h
Verkiezingsprogramma

Duurzaam Rotterdam

Rotterdam heeft een grote uitdaging om de klimaatdoelen die zijn afgesproken te behalen. Dit vereist inzet van de Rotterdammers en van de gemeente. Alleen als we met zijn allen de problemen te lijf gaan kunnen wij ze oplossen. We moeten groen de ruimte geven, voor ons plezier en om de bedreigingen van klimaatverandering het hoofd te bieden.

We wekken meer groene energie op in Rotterdam en sluiten de kolencentrales op de Maasvlakte. We investeren geld om alle corporatiewoningen naar energielabel A of B te brengen en we stimuleren particuliere verhuurders om dat ook te doen. Eneco houden we in publieke handen en gebruiken we als motor voor de duurzame energietransitie in Rotterdam. We vergroenen de versteende wijken van Rotterdam en brengen de groene longen in de stad terug door het aanleggen van ‘groene corridors’.

Energiebesparing voor iedereen

In Rotterdam verduurzamen we jaarlijks 10.000 woningen met een stijging tot energielabel A of B waarbij de prioriteit ligt bij woningen met een energielabel D of lager. Hierover maakt de gemeente in de prestatieafspraken scherpere afspraken met de woningbouwcorporaties. 

De stad krijgt een roterend energiefonds van 10 miljoen. Uit dit ‘revolving’ energiefonds worden leningen verstrekt aan wooncorperaties, huurdersorganisaties en particuliere woningeigenaren (VVE’s) om hun woningen energiezuiniger te maken, als aanvulling op de subsidie beschikbaar vanuit het landelijke energieakkoord. 

Energiebedrijf Eneco wordt niet verkocht: het bedrijf wordt juist een middel om zoveel mogelijk te investeren in duurzaamheid. Bijvoorbeeld door het investeren in innovatie, maar bijvoorbeeld ook door consumenten tegen een aantrekkelijk tarief energie terug te laten leveren aan het net. Dividend van Eneco gebruiken we voor het creëren van een duurzaamheidsfonds wat verder aangevuld wordt met een taks van de meest vervuilende bedrijven van de stad.

Er komt een stedelijk energiebesparingsoffensief waarin alle betrokken partijen – corporaties, gemeente, Eneco, huurdersverenigingen – zich committeren aan energiebesparing in woningen. Dit wordt gecombineerd met een gemeentelijk werkgelegenheidsproject voor het opleiden van installateurs en wijkgerichte energiebesparingsteams die zich richten op voorlichting.

Er komt een centraal duurzaamheidsloket waar bewoners terecht kunnen voor informatie en advies over duurzaam (ver)bouwen, energie besparen, energie opwekken, beschikbare stimuleringsmaatregelen en fiscale voordelen. 

Er komt extra budget voor de opleiding van vrijwillige milieucoaches, zoals nu al gebeurt via het Rotterdams Milieucentrum. Milieucoaches geven zelfstandig voorlichting in hun eigen netwerk over energie-, waterbesparing en duurzaamheid in eigen huis. 

Rotterdam steunt experimentele lokale initiatieven, zoals een zonnecoöperatie of wijkvergisting, met vereenvoudigde procedures en professionele ondersteuning. Daarnaast komt er een Fonds Lokale Initiatieven. Dit fonds steunt lokale ideeën op het gebied van energiebesparing en energieopwekking met een eenmalige bijdrage. Niet alleen bewoners maar ook bedrijven, stichtingen, verenigingen en instellingen kunnen gebruik maken van dit fonds. 

We zorgen dat de gemeente zelf het goede voorbeeld geeft. En nemen alle energiebesparende maatregelen in gemeentelijke gebouwen die in vijftien jaar kunnen worden terugverdiend, te beginnen bij nieuwbouwprojecten en grote energieverspillende gebouwen. Er komen zonnepanelen op al het gemeentelijk vastgoed.

In bouwvergunningen voor nieuwe woningen en grotere renovatieprojecten worden strenge eisen gesteld aan de duurzaamheid van de nieuwbouw. 

Nieuwbouwwoningen worden niet langer voorzien van een gasinstallatie maar aangesloten op het warmtenet en een versterkt 

elektriciteitsnet. Er worden steviger stappen gezet om om bestaande woningen van het gas af te krijgen

De gemeente zorgt ervoor dat het windenergie-potentieel in de haven volledig wordt benut. Bij de onlangs nieuw aangewezen windlocaties worden omwonenden gecompenseerd voor de geluidsoverlast.

Groen en milieu

Er komen betere verbindingen tussen de groene zones in de stad, de zogenaamde ecologische stadszone. Dit komt de biodiversiteit ten goede. Een drukke stad als Rotterdam heeft groene longen nodig. We vergroenen aan drietal corridors door de stad: het traject van de Rotte, de Hofbogen, de Schiedamseweg, de Claes de Vrieselaan, Dordtselaan/Maashaven Oostzijde en de Goudsesingel.

Er komt één wethouder die over dierenwelzijn en stadsnatuur gaat. Deze gaat opkomen voor huis- en in het wild levende dieren, vogels, vissen en amfibieën, maar ook bomen, ander groen dat goed is voor de Rotterdammers, maar van levensbelang voor dieren, vogels, bijen en insecten. Deze wethouder moet samen met de klankbordgroep dierenwelzijn en stadsnatuur aan de slag. Rotterdammers die met groen aan de slag willen kunnen voortaan bij één loket terecht.

We bouwen niet in parken, maar koesteren deze groene verblijfsplekken voor de stad. Het aantal festivals in parken wordt gereguleerd en enkel nog voor festivals die aan retourbekers doen.

We trekken extra geld uit voor vergroening van de stad, in het bijzonder om waardevolle wijktuinen van tijdelijke aard te kunnen behouden, in overleg met de betrokken bewoners.

(Bouw)ambtenaren en politici worden geschoold in dier- en milieuvriendelijk werken. Bij het maken van rampenplannen betrekken we organisaties als de dierenbescherming en de dierenambulances. 

Rotterdam loopt voorop op het gebied van stadslandbouw en moet deze voorhoederol verder invullen. Stadslandbouw en een hechte band met de agrarische sector rond Rotterdam kan de stad duurzamer en socialer maken. We stimuleren en faciliteren stadsboerderijen, buurtmoestuinen en eetbaar groen in parken en plantsoenen in zelfbeheer van bewoners: die verhogen – net als volkstuinen – de hoeveelheid groen in de stad en kunnen de volksgezondheid en sociale samenhang in de wijk vergroten.

De gemeente zorgt er ook bij aanbesteding van groenonderhoud voor dat er alleen maar duurzame bestrijdingsmethoden worden gebruikt.

Om de biodiversiteit te verbeteren en bijensterfte te voorkomen, gaan we bermen langs wegen minder vaak (of niet) maaien en inzaaien met wilde bloemenmengsels. Groene daken gaan we promoten. Er komen meer fruitbomen in de binnenstad.

De gemeente stimuleert zelfbeheer van plantsoenen en braakliggende grond door bewoners, zo lang dit geen verkapte bezuinigingsmaatregel is op groenbeheer. De gemeente ontwikkelt een overzicht van tijdelijk niet gebruikte gronden en stimuleert het tijdelijk gebruik van die terreinen.

Bureau Stadsnatuur en het Rotterdams Milieucentrum zijn vast aanspreekpunt als het gaat om stadsnatuur en worden standaard geraadpleegd bij beleidswijzigingen en plannen op dit gebied.

Volkstuinen mogen niet worden opgeofferd aan woningbouw of infrastructuur. Indien echt niet anders kan, vindt er compensatie plaats en biedt de gemeente alternatieve ruimte.

We voeren een adviesraad voor volkstuinen in. Deze raad vormt een aanspreekpunt voor stadsbestuur en gemeenteraad als het gaat om volkstuinenbeleid. 

Voor iedere boom die gekapt wordt planten we minstens een levensvatbare boom terug in de wijk en zo dicht als mogelijk op dezelfde plek. We zorgen dat het Havenbedrijf en de corporaties aan de herplantplicht worden gehouden en draaien het gemakkelijker maken van bomenkap door particulieren terug.

Wij voeren ja-ja stickers in op de brievenbus. Alleen met zo’n sticker mag er drukwerk door de brievenbus. 

Zo snel mogelijk maken we de inventarisatie van bomen in onze stad compleet, ook op terreinen van scholen en woningbouwcorporaties. Er komt daarbij een openbaar bomenbeheerplan, voor iedere Rotterdammer te raadplegen.

Of het nu rendabel voor de NAM wordt of niet: er wordt onder Charlois niet naar olie geboord.

Hergebruik van warmte in de industrie en gebruik van restwarmte voor verwarming van huizen en gebouwen wordt verplicht.

De huidige kolencentrales op de Maasvlakte gaan dicht. Contracten met kolenoverslagbedrijven worden niet automatisch verlengd en bedrijven in de clean-tech krijgen voorrang op de traditionele petrochemie. Voor werknemers wordt een fatsoenlijk afvloeiings- of omscholingstraject geregeld.

Het Havenbedrijf voert een systeem in waarbij schone (binnenvaart)schepen voorrang krijgen op stookolie-reuzen.

Elke lamp in de straatverlichting wordt – als deze stukgaat – vervangen door led-verlichting. Bekeken wordt waar de straatverlichting tussen 01.00 en 06.00 uur ’s morgens gedimd kan worden. Verlichting van gebouwen en monumenten gaat ’s nachts uit.

Gescheiden inzamelen van afval wordt uitgebreid met organisch afval. Deze stroom wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit via efficiënte vergistingsinstallaties. Het aantal inzamelpunten voor gescheiden afvalinzameling gaat drastisch omhoog. Gescheiden afval belandt niet langer op één grote hoop in de verbrander.

De Rotterdamse afvalverbrandingsovens verbanden geen geïmporteerd afval. De afvalkosten voor schepen in de Rotterdamse haven worden verwerkt in het haventarief om dumping van afval voor de kust te stoppen.

Luchtkwaliteit

De DCMR krijgt meer inspecteurs om ook overwachtse inspecties te kunnen doen. Zo wordt de kans op ongelukken verkleind en de kans op naleving van de milieuregels vergroot. 

Om de CO2- en fijnstof-uitstoot van de haven tegen te gaan wordt transport per vrachtwagen ontmoedigd en transport over het spoor of via binnenvaart gestimuleerd. Aan schepen die de Rotterdamse haven aandoen worden eisen gesteld wat betreft uitstoot van CO2 en fijnstof. 

Het walstroomnetwerk in de havens wordt verder uitgebreid en aangepast voor cruiseschepen.

De milieuzones moeten, gefaseerd, zo groot mogelijk worden gemaakt. Compensatiemaatregelen voor bedrijven en particulieren blijven daarbij van kracht.

Bevoorrading van winkels met elektrische bestelwagens wordt uitgebreid. We pleiten verder voor ‘hubs’ in de periferie van de stad waar alle besteldiensten hun pakketten afleveren. Vanuit de hubs worden de pakketten per wijk door middel van elektrische bestelwagens en bakfietsen bezorgd.

Voor scooters en brommers wordt een roetfilter verplicht. Tweetaktbrommers gaan onder de milieuzone vallen.

Het wagenpark van de RET wordt zo schoon mogelijk door op gas of elektrisch te rijden. 

Ouders worden zoveel mogelijk ontmoedigd kinderen met de auto naar school te brengen.

De gemeente blijft actief bij de landelijke politiek pleiten voor het herstellen van de 80-km zones op de snelwegen rond de stad. 

De gemeente zorgt ervoor dat probleemzones zoals de ‘s Gravendijkwal, de Schiekade, de Pleinweg en Overschie met spoed worden aangepakt. Overschrijding van Europese uitstootnormen wordt niet geaccepteerd. Verkeer dat niet als bestemming de stad heeft, blijft zo lang mogelijk op de ring rijden. De sluiting van de Maastunnel is in dit opzicht een mooie 0-meting.

Rotterdamse productiebedrijven worden strikt gehouden aan hun milieuverplichtingen die, als het aan ons ligt, strenger worden. Transport van gevaarlijke stoffen, zowel per spoor als per vrachtwagen, moet ver buiten de stad plaatsvinden en tot een minimum te worden teruggebracht. 

Autoverkeer door de binnenstad wordt ontmoedigd door delen van de binnenstad autovrij te maken. 

De P&R’s buiten de stad blijven allemaal gratis. 

De luchthaven breidt de komende jaren niet uit en het aantal nachtvluchten wordt teruggebracht. De bijdrage aan CO2-uitstoot en fijnstof worden teruggebracht. 

Dierenwelzijn

We staan geen evenementen met levende dieren toe, zoals circussen, braderieën en levende kerststallen.

 We blijven de Minimax-dierenkliniek steunen, waar minima met hun huisdieren tegen sterk gereduceerde tarieven terecht kunnen. We helpen de dierenopvang met goede huisvesting.

Dierenopvang en dierenambulances worden ruimhartig gefaciliteerd.

We organiseren publieksvoorlichting over de omgang met huisdieren en vrij levende dieren, met een voorlichtingsfolder, -site en telefoonlijn. We geven betere voorlichting aan (jonge) kopers van kleine huisdieren.

Wij ondersteunen de stichting Zwerfkatten Rijnmond met hun werk: het vangen en opvangen van zwerfkatten en ze na neutralisatie weer terugbrengen naar hun oude stek. Dit in tegenstelling tot het afschieten van katten, zoals in veel gemeenten gebeurt.

Groen- en oeverbeheer houdt rekening met de leefomstandigheden van vogels, insecten, vissen en ongewervelden. Soms is niets doen het beste beheer.

Ieder Rotterdams kind krijgt natuur- en milieueducatie (NME); er komen meer schooltuinen. Het netwerk van kinderboerderijen houden we in stand en breiden we uit. Kinderboerderijen moeten wel een SKVB-keurmerk hebben. We verzelfstandigen de NME niet.

Gezelschapsdieren worden alleen nog verkocht door erkende fokkers en niet via een dierenspeciaalzaak. Natuurlijk kunnen dieren ook aangeschaft worden vanuit een dierenasiel. Ouderen moeten hun huisdier mee kunnen nemen naar verzorgingshuizen.

Honden moeten verplicht een identificatiechip krijgen. Voor katten stimuleren we dat zo veel mogelijk. We helpen de dierenbescherming bij chipacties en wijzen eigenaren op het belang van chippen.

Het hondenuitlaatbeleid wordt verbeterd, in samenspraak met de buurt en de hondenbezitters. Per wijk wordt met alle gebruikers van groen bekeken waar honden uit- of losgelaten kunnen worden. We regelen automaten met poepzakjes en voldoende vuilnisbakken. Als er meer geld nodig is regelen we dat.

Een aantal bedreigde dieren in de stad moet beter beschermd worden, zoals egels, vleermuizen en vlinders. Voor de met uitsterven bedreigde bijen en insecten moet een apart plan van aanpak gemaakt worden: zij zorgen tenslotte goeddeels voor de instandhouding van het groen. 

Overal in de stad moet plek voor bijenkasten komen, tegen een laag tarief voor de imkers.

Er moeten meer duiventillen komen. Daarnaast houden we op met het schudden van eieren maar verwisselen we de duiveneieren voor stenen eieren.

Overlastgevende dieren, vogels en insecten moeten zo diervriendelijk mogelijk bestreden worden. Doden heeft geen zin omdat de populatie zich snel weer aanvult. We lichten Rotterdammers beter voor over preventieve maatregelen tegen overlast.

U bent hier