Niet beknibbelen op veiligheid bij risicovolle bedrijven
Niet beknibbelen op veiligheid bij risicovolle bedrijven
Mede door rampen als bij Chemie-Pack (Moerdijk) en de herhaalde overtredingen van Odfjell (tussen Rozenburg en Hoogvliet) staat de veiligheid van risicovolle bedrijven in de belangstelling. Wat zijn de risico's voor medewerkers van dergelijke bedrijven en omwonenden? En hoe zijn deze risico's te beperken? Moeten de bedrijven meer doen? Moeten de inspecties strenger optreden en wat is de rol van de politiek? Woensdagavond hierover een expertmeeting plaats.
In en rond Rotterdam zijn er 110 bedrijven die een verhoogd risico vormen voor de omgeving en de werknemers. Zo'n 1,2 miljoen mensen wonen in de omgeving van het haventerrein en de industrie, in Rotterdam maar ook in plaatsen als Vlaardingen, Spijkenisse, Pernis etc. De milieudienst Rijnmond (DCMR) is – met zo'n vijfhonderd inspecteurs – een belangrijke, goed functionerende, speler bij het toezicht op deze bedrijven en komt in ongeveer veertig procent van de gevallen onrechtmatigheden tegen, die overigens variëren van een ontbrekende brandblusser tot weglekkende giftige gassen.
Versnipperde verantwoordelijkheden
Er zijn nogal wat mensen die zich bemoeien met de veiligheid in het Rijnmondgebied. Het Rijk is verantwoordelijk voor de werkomstandigheden en controleert deze via de Arbeidsinspectie. De olieraffinaderijen zijn het pakje aan van de provincie, de chemiebedrijven van de lokale overheid (Rotterdam). Die laatste twee maken gebruik van de DCMR en de Veiligheidheidsregio Rotterdam voor het toezicht. De Onderzoeksraad van de Veiligheid komt er aan te pas als een eventuele ramp zich al heeft voltrokken.
SP-burgerraadslid in Rotterdam, Erik Meijer: 'Het gevaar bestaat dat men bij geconstateerde overtreding naar elkaar kijkt of wijst. Verregaande samenwerking is dus geboden, zonder dat de specifieke expertise van de diensten verdwijnt. Veiligheidsproblemen moeten worden opgelost voordat het ongeluk gebeurt, niet pas erna.'
De expertise van de directies en management van de bedrijven zou overigens ook opgeschroefd moeten worden: de bedrijven zelf zijn tenslotte in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun omgeving en personeel.
Dubbele pet
Het feit dat de gemeente vergunningverlener is aan een deel van de risicovolle bedrijven kan ook tot problemen leiden: De expertise kan ontbreken voor de beoordeling van de activiteiten. Maar gemeentes opereren hierin ook met dubbele pet: zij willen economische activiteiten bevorderen, OZB-inkomsten, of anderszins geld verdienen aan de bedrijfsgrond. Beter zou het zijn om de beoordeling en verlening van dergelijke vergunningen aan een onafhankelijke partij over te laten. Zonder hierbij echter geheel nieuwe diensten op te tuigen: in bureaucratie schuilt - zoals hierboven beschreven - ook een gevaar.
Herhaaldelijk overtredingen: hogere dwangsommen en sluiten
Als bedrijven herhaaldelijk falen is dat een kwestie van onwil, niet van onwetendheid. En zo lang de hoofddoelstelling van de bedrijven winst maken is, zullen er altijd tussen zitten die op of net over het randje van de wet opereren en daarmee extra risico veroorzaken. Het argument dat er geen budget wordt vrijgemaakt (bijvoorbeeld door de hoofdkantoren elders in de wereld) is geen excuus. SP-statenlid Lies van Aelst: 'Bottomline zijn de wettelijke veiligheidseisen die we aan bedrijven stellen en als een bedrijf daar met minder geld aan kan voldoen is dat prima, maar moet het meer kosten, dan moet het ook maar meer kosten.'
Om te beginnen zou elk bedrijf – onaangekondigd! – minstens eens per jaar gecontroleerd moeten worden, en dan niet alleen op de boeken. Hogere dwangsommen, bijvoorbeeld afhankelijk van de hoogte van de omzet van een bedrijf, helpen ook om de bedrijven in het gareel te houden. Helpt dat nog onvoldoende dan zou het gemakkelijker moeten zijn om bedrijven bij herhaaldelijk falen (deels) te kunnen sluiten. Ook hiervoor zou landelijk wetgeving moeten worden aangepast want onder de huidige omstandigheden stappen bedrijven vaak naar de rechter om sluiting aan te vechten.
Naming and shaming
Een zwarte – of juist witte – lijst van ondernemingen in de Rijnmond kan een ondersteunend hulpmiddel zijn bij de handhaving. Laat de bedrijven maar met elkaar concurreren om de beste plaats, waarbij iedereen kan zien welk bedrijf het veiligst of onveiligst is. Belangrijker is echter blijft goede wetgeving en goede inspectie. Zo'n lijst kan echter wel omwonenden beter inzicht geven in de risico's die ze lopen en is daarom ook waardevol. De DCMR werkt momenteel aan een dergelijke lijst en zal deze naar buiten brengen wanneer deze genuanceerd inzicht kan verschaffen.
De rol van de mensen op de werkvloer
De DCMR werkt ook aan een betere klokkenluidersprocedure, die werknemers meer moet verleiden om misstanden aan de kaak te stellen. Dat kan nu overigens al (anoniem) via de dienst en via meldmisdaadanoniem.nl, maar er wordt nog erg weinig gebruik van gemaakt.
De mensen op de werkvloer zouden sowieso een serieuzere rol moeten krijgen bij het bewaken van de veiligheid. Zij lopen tenslotte dagelijks over de bedrijventerreinen en weten over het algemeen van de hoed en de rand. Momenteel worden zij bij inspecties soms wel, soms niet bevraagd, maar niet structureel.
De meeste risicovolle bedrijven werken in continu-diensten van acht uur. Bij calamiteiten kunnen medewerkers verplicht worden langer te blijven of eerder te beginnen (tot maximaal twaalf uur). Hierdoor kan het voorkomen dat er mensen op de werkvloer staan die maar een uur of twee, drie geslapen hebben. Bij de ramp in 2005 bij BP in Amerika was een van de oorzaken 'onoplettend personeel vanwege slaapgebrek'. De arbeidsinspectie zou hier extra op moeten letten en het personeel hierover structureel bevragen.
Risico's zijn nooit helemaal tot nul te reduceren, maar er kunnen zeker nog stappen gezet worden om de veiligheid van meer dan een miljoen mensen in onze regio beter te waarborgen.
SP-aanvalsplan gevaarlijke stoffen
- Zie ook:
- Duurzaamheid en groen
- Veiligheid