Rotterdam

Ondanks beloftes die de gemeente Rotterdam vorig jaar deed om beter om te gaan met asbest moet de Milieudienst Rotterdam (DCMR) opnieuw de noodklok luiden. Het toezicht bij het verwijderen van deze gevaarlijke stof is een rommeltje in de regio Rijnmond. SP-lijsttrekker Leo de Kleijn is het beu en wil er aanstaande donderdag over in debat met de wethouder.

Van de 700 slooplocaties die de Milieudienst onderzocht, klopte in 609 gevallen, 87 procent, de administratie niet: de gegevens van de verschillende partijen die bij asbestverwijdering betrokken zijn, kwamen niet overeen. Deze cijfers betroffen de gehele regio Rijnmond en de SP wil weten om hoeveel Rotterdamse gevallen het gaat. De Kleijn: “Vorig jaar deed de gemeente op mijn schriftelijke vragen een boel toezeggingen om het omgaan met asbest te verbeteren. Ik wil zien of dat nu ook de cijfers van de DCMR blijkt of dat is gelukt.”

Veel partijen spelen een rol bij het sanering en de gemeente is er één van: zij verleent de bouw- en sloopvergunningen en is tevens toezichthouder. De Kleijn: “Die rol als toezichthouder moet de gemeente veel serieuzer nemen, juist omdát er zo veel verschillende partijen betrokken zijn eer asbest veilig weggestopt is en juist omdát nog steeds veel aannemers en sloopbedrijven het niet zo nauw nemen met de regels als het gaat om deze gevaarlijke stof.”

De Milieudienst gaat binnenkort alle twintig afvalverwerkers in het Rijnmondgebied, die zich met asbest bezighouden onderzoeken. Onder ander de stoffenadministratie wordt bekeken om te zien welk bedrijf zich aan de regels houdt en wie niet. Vervolgens gaat de DCMR alleen nog toezicht houden op de 'verdachte' bedrijven. De SP is blij met het onderzoek, maar niet met het voornemen het toezicht te beperken. De Kleijn: “Ook niet-verdachte bedrijven zouden steekproefsgewijs gecontroleerd moeten worden en met verdachte bedrijven zou de gemeente – als het bedrijf herhaaldelijk weigert zich aan de regels te houden – geen zaken moeten doen.”

Rotterdam moet zelf op asbest controleren