h

Programma 2010: De zorg menselijker

Gezondheid is niet gelijk verdeeld. Inwoners van de grote steden en dan vooral bewoners in de achterstandswijken zijn minder gezond dan de inwoners van de rest van Nederland. Ook de levensverwachting blijft achter. We investeren in het bestrijden van die verschillen, in preventie, en brengen de zorg dichter bij huis.

Sociaal-economische status heeft veel invloed op gezondheid: mensen met een lage opleiding sterven 6 à 7 jaar eerder dan hoger opgeleiden en brengen 16 tot 19 jaar langer in minder goed ervaren gezondheid door. Verschillen in gezondheid beginnen al bij de geboorte: één op de zes kinderen in Rotterdam start ongezond. Het wonen in een achterstandswijk van een grote stad lijkt een extra risico voor de gezondheid van bewoners te zijn. Oorzaken van de slechte gezondheid zijn ongezond gedrag zoals weinig bewegen, roken en drinken; en factoren in de woonomgeving, zoals fijnstof en onvoldoende groen en speelruimte. Ook de toegankelijkheid van de zorg en armoede spelen een belangrijke rol: 40 procent van de Rotterdammers heeft enige of grote moeite om rond te komen.

In de Rotterdamse wijken wordt steeds meer in grotere verbanden gewerkt (gezondheidscentra). De eerstelijnshulpverleners werken onder hoge druk, en dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van de zorg. De binding tussen praktijk en wijk is maar matig: er is een grote spreiding van patiënten over de wijken. In alle deelgemeenten zijn Centra voor Jeugd en Gezin opgericht. Ouder en kindzorg, jeugdgezondheidszorg (JGZ), opvoedingsondersteuning en jeugdzorg werken hier samen. De JGZ in Rotterdam heeft de laatste jaren niet optimaal gefunctioneerd. Vragenlijsten vervangen in veel gevallen de echte contactmomenten met de schoolartsen. Dat is zeer ongewenst.

De vraag naar goede en effectieve jeugdhulpverlening is de afgelopen jaren in Rotterdam fors toegenomen. Veel gezinnen, kinderen en jongeren komen op een lange wachtlijst. Of ze vinden de zorg die ze nodig hebben zelfs helemaal niet. De kwaliteit van de jeugdzorg laat te wensen over door een zigzagbeleid van de overheid, incidentenpolitiek, toegenomen bureaucratische belasting van de hulpverleners en gebrek aan samenwerking tussen de verschillende instanties.

Hoe kan het beter?

  • Verbetering van inkomen en woon- en werkomstandigheden leiden tot verbeteringen in gezondheid. We zorgen voor meer buitenspeelruimte, meer groen in de wijken, en meer gezond voedsel op basisscholen.
  • Per wijk komt een buurtzorgcentrum waarin de eerstelijnszorg samenwerkt. In de frontlinie werken de wijkzusters die op preventieve huisbezoeken gaat en de indicaties voor zorg vaststellen. Het zorgcentrum is tevens een ontmoetingsplek voor bewoners: hier vinden voorlichtingsbijeenkomsten plaats en zijn er korte banden met welzijnswerk, buurthuizen, netwerk mantelzorg, bewonersorganisaties en allochtone zorgconsulenten. Per wijk maken we wijkdiagnoses om de gezondheidsproblemen in de wijk aan te pakken.
  • Door de dreigende verdwijning van het Schiedamse Vlietland Ziekenhuis dreigen de inwoners van de Rotterdamse deelgemeente Hoek van Holland op nog grotere afstand van ziekenhuiszorg te komen. De Rotterdamse gemeente zet zich, samen met de andere gemeenten in de Waterweg in voor het behoud van het Vlietland Ziekenhuis. Om de zorg buiten kantooruren te garanderen komt er in Hoek van Holland een huisartsenpost.
  • We investeren flink in de jeugdgezondheidszorg. We zorgen dat kinderen tussen 4 en 19 jaar drie onderzoeken krijgen door arts en verpleegkundige, stellen een extra contactmoment in met 16 jaar, en leggen meer huisbezoeken af. We investeren in het programma voor prenatale en vooral ook preconceptiezorg:hoe word je gezond zwanger.
  • De jeugdzorg moet voldoende middelen hebben, er moeten voldoende behandelplaatsen zijn, en werknemers moeten niet lijden onder onnodige bureaucratie. Bij (dreigende) problemen wordt zo vroeg mogelijk hulp geboden en zo nodig ingegrepen. Als een kind een crisisplek nodig heeft moet dat dezelfde dag kunnen. Het is onacceptabel dat kinderen die dringend hulp nodig hebben op een wachtlijst komen. Alle ouders die dat willen, hebben recht op opvoedingsondersteuning.
  • Optimale samenwerking tussen verschillende hulpverleners en instanties in de jeugdzorg is essentieel. De SP wil de Centra voor Jeugd en Gezin uitbouwen tot laagdrempelige kindercentra in de wijken die gezinnen en kinderen ondersteunen, samenwerken met scholen, en waar nodig doorverwijzen naar gespecialiseerde (jeugdhulp)verlening.
  • Het Elektronisch Kind Dossier (EKD) is geen oplossing voor alle problemen in de jeugdzorg. Het EKD is niet meer dan één van de middelen om te komen tot betere samenwerking tussen instanties, en mag niet leiden tot nog meer administratieve druk op de hulpverleners.

Zorg rond huis

In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Daar heeft de SP zich tegen verzet, omdat het recht op zorg verdween en omdat het in feite ging om een ordinaire bezuinigingsoperatie. Het aanbesteden van de huishoudelijke zorg heeft in het hele land geleid tot tarieven onder de kostprijs, waardoor instellingen zijn gaan werken met goedkope krachten, mensen voor hetzelfde werk minder gingen betalen, en het werk gingen uitbesteden aan schoonmaakbedrijven. Na veel problemen is de marktwerking nu – dankzij de SP – in Rotterdam voor een groot deel uitgeschakeld. Er is een vaste, goede uurprijs en er worden opleidingseisen gesteld.

De regering heeft recent ook bezuinigd op de begeleiding en dagopvang voor dementerende ouderen, daklozen, opgevangen vrouwen, verstandelijk gehandicapten en psychiatrisch patiënten. Deze begeleiding en opvang zorgt er voor dat mensen mee kunnen doen in de maatschappij en werd eerst uit landelijk AWBZ-geld betaald. De SP heeft er op aangedrongen dat de gemeente deze bezuiniging gaat compenseren voor iedereen die getroffen wordt. Tot nu toe is er alleen een regeling voor daklozen- en vrouwenopvang.

Hoe kan het beter?

  • Gebruikers en personeel moeten veel meer worden betrokken bij wat er in de zorg gebeurt. Iedereen heeft récht op de Wmo-voorzieningen en specifiek huishoudelijke verzorging. De huishoudelijke zorg wordt niet langer aanbesteed. Bij huishoudelijke verzorging worden opleidingseisen gesteld en wordt niet met schoonmaakbedrijven gewerkt. De eigen bijdragen aan de Wmo worden inkomensafhankelijk gemaximeerd en uiteindelijk afgeschaft.
  • We organiseren zaken zoveel mogelijk in de wijk. In de wijk komen laagdrempelige steunpunten waar zorgbehoevende mensen een maaltijd kunnen halen of eten, klusjes en boodschappen kunnen opgeven en deskundig advies kunnen krijgen. Hier is ook het loket voor het aanvragen van alle voorzieningen en een reparatie- en onderhoudsservice voor hulpmiddelen.
  • We organiseren de thuiszorg zoveel mogelijk als buurtzorg waarbij de wijkverpleegkundige de spil is en gewerkt wordt met kleine zelfstandige teams en vaste groepen van cliënten. Het indiceren gebeurt door de wijkverpleegkundige, waarbij beter rekening wordt gehouden met de belasting van mantelzorgers.
  • Hulpverlenende familieleden en vrienden kunnen voor advies en steun terecht bij steunpunten Mantel- en respijtzorg. De combinatie zorg en uitkering moet weer mogelijk worden.
  • Vervoer op Maat wordt gratis – net als ander openbaar vervoer voor 65-plussers. De cliëntenorganisatie van Vervoer op Maat krijgt echte inspraak. De kwaliteit van Vervoer op Maat moet omhoog, en mensen moeten ervan op aan kunnen dat ze op tijd op hun plek van bestemming aankomen. Net als bij de Nederlandse Spoorwegen krijgen mensen geld terug als het Vervoer op Maat te laat is. Zolang het vervoer niet op orde is hoeven mensen geen boete te betalen als ze vergeten zijn af te zeggen.
  • Eerder woningaanpassing dan verhuizen: in de wijk moeten er voldoende aangepaste of aan te passen woningen zijn. Veel mensen willen in hun eigen buurt oud worden, en bovendien zijn familie en buurtgenoten dan vlakbij voor zorg.
  • De bezuinigingen op de AWBZ moeten zoveel mogelijk worden gecompenseerd. We zorgen nu snel voor ondersteunende begeleiding voor mensen en kinderen die alleen op die manier thuis kunnen blijven wonen; en voor genoeg dagbesteding voor ouderen, volwassenen en kinderen met een verstandelijke, psychische of lichamelijke beperking.

Onderdak voor alle Rotterdammers

De gemeente heeft een zorgplicht voor dak- en thuislozen, en moet daarnaast voorkomen dat mensen op straat terechtkomen. Er zijn in Rotterdam een kleine 3000 daklozen en ongeveer 1700 zwerfjongeren. In 2006 werd een Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang opgezet. Na drie jaar zijn er een stuk minder buitenslapers: 2400 van de 2900 dak- en thuislozen in de stad hebben inmiddels een persoonlijk begeleidingsplan waarbij ze de nodige zorg en hulp krijgen. Daklozen worden veel kleinschaliger dan vroeger opgevangen, in de wijken – variërend tussen min of meer gesloten opvang tot begeleid zelfstandig wonen.

Daklozen in Rotterdam kunnen zich melden aan het loket ‘Centraal Onthaal’, een centrale intake gekoppeld aan een centrale registratie en een pasjessysteem. Mensen zonder verblijfspapieren en mensen zonder een regionale binding met Rotterdam worden hier direct geweigerd. Na een aantal weken volgen een uitgebreide intake en de opstelling van een trajectplan.

Voor jongeren in Rotterdam is er sinds een jaar een soortgelijk systeem; Centraal Onthaal Jongeren. Er is een groot tekort aan opvangplekken. Een apart probleem zijn de jonge moeders en jongeren met een geestelijke beperking. Ook waar het gaat om nazorg voor mensen die uit de gevangenis komen, en hoe om te gaan met mensen zonder papieren, zijn er nog hindernissen. De crisisopvang is volstrekt ongeschikt voor gezinnen met kinderen.

Hoe kan het beter?

  • Iedereen heeft recht op een bed. Dat betekent: zorgen voor voldoende dag- en nachtopvang en 24-uurs opvang en meer investeren in zorgnetwerken en nazorg. De regiobinding – het idee dat alleenRotterdamse daklozen hier mogen slapen – wordt afgeschaft.
  • Projecten voor begeleid wonen breiden we uit. Specifiek voor zwerfjongeren moeten er meer specifieke opvang- en begeleid wonen-plekken komen.
  • Ook mensen zonder verblijfspapieren in een schrijnende situatie worden toegelaten tot dag- en nachtopvang. Voor illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers die in de problemen komen stellen we een noodfonds in.
  • Daklozen kiezen zelf waar ze hun dag willen doorbrengen, zonder verplichte vaste dagopvang. Voor mensen die niet meer kunnen re-integreren richting een betaalde baan zorgen we voor een goede dagbesteding als Jobscore. De vergoeding daarvoor van 15 euro per dag wordt weer ingevoerd.
  • Huisuitzetting komt niet voor zonder huisbezoek om het proces te keren. Voor gezinnen met kinderen moet bij huisuitzetting onmiddellijk een oplossing voorhanden zijn. Om problemen te signaleren en op te lossen is er een intensieve samenwerking tussen schuldhulpverlening, Kredietbank, woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en lokale zorgnetwerken.
  • Dring landelijk aan op goede reclassering, zowel binnen als buiten de muren van de gevangenis, zodat mensen succesvol kunnen terugkeren in de samenleving.
  • Dak- en thuislozen krijgen vaak boetes voorovertredingen als buitenslapen en buitenplassen. Deze boetes maken het voor dak- en thuislozen vaak niet gemakkelijk om hun leven weer op de rails te krijgen als ze eenmaal weer een dak boven hun hoofd hebben. De politie moet stoppen met het bonnen schrijven voor ‘overtredingen’ die inherent zijn aan het dakloos zijn, en dak- en thuislozen naar de opvang begeleiden. Ook het bedelverbod wordt opnieuw bekeken.

<-- Vorige | Overzicht | Volgende -->

U bent hier