Op pad met de Pietjes Bell van het Rotterdamse poster-plakteam
Op pad met de Pietjes Bell van het Rotterdamse poster-plakteam
Vijftien jaar SP-lid en nog nooit verkiezingsposters geplakt. Mijn afdeling sprak er schande van. Eigenlijk had ik op 6 mei 2002 mijn vuurdoop moeten beleven, maar het lot besliste anders. Na de moord op Pim Fortuyn, negen dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen, legden alle partijen hun campagnes stil. Nu voor de Europese verkiezingen de posters zijn gedrukt en het plaksel is aangemaakt, vindt Peter, mijn destijds beoogd plakmaatje, dat het er nu echt van moet komen.
De schrijfster van dit artikel plakt onder scherp toezicht haar eerste poster
Het verkiezingsbord op het Oostplein is nog bijna maagdelijk. Behalve wat commerciële posters hangt er voorlopig alleen de bebloede stier van de Partij voor de Dieren. “Opletten nu”, zegt Peter streng: “Een flinke klodder behangplaksel op de bezem, bord insmeren, poster erover heen en nog een laag plaksel zodat het goed blijft zitten.” Speciaal voor de beginner heeft hij een iets kleiner exemplaar meegebracht dan de enorme ‘61,6% poster’. “Klein beginnen”, grijnst Peter wanneer Willem – plakker van het eerste uur – protesteert dat deze pas over twee weken mogen worden opgehangen. Met de armen over elkaar en één wenkbrauw opgetroken kijken de heren of ik de hoekjes wel goed vastplak.
Door naar de volgende. Peter en Willem, die al sinds midden jaren negentig samen de Pietjes Bell van het posterteam zijn, kennen de plaatsen waar geplakt mag worden op hun duimpje. Waar dat niet mag trouwens ook. “Vroeger plakten we echt overal. Elektriciteitshuisjes, reclamezuilen, het maakte allemaal niet uit”, herinnert Peter zich.” “En dan kregen we op onze kop van de voorzitter als er weer eens klachten waren geweest”, vult Willem aan. Overplakken durft het tweetal ook wel. “Weet je nog toen die journalist van de Ster van Kralingen mee was gegaan met D66? De partij klaagden dat SP’ers van die agressieve plakkers zijn. De kop boven het stuk werd toen: ‘Wie is er bang voor de SP?’”
Bij de pleisterplaats aan de Crooswijkseweg blijk ik toch met vriendelijke jongens op pad te zijn. Wiebelend op een keukentrapje staat daar met behangerskwast in de hand de Partij voor de Dieren. Na wat passen en meten wordt de poster zo omgevouwen dat hij nét niet over de uitgemergelde hond heen komt te hangen. Peter: “Zij zijn wel oké. Voor de PvdA doen we dit natuurlijk niet!”
Eigenlijk is het een eitje. De posters zijn niet te groot, niet te zwaar en de lijm is lekker dik. “Dat is wel eens anders geweest”, herinnert Willem zich. “Die posters met de Wim Kok tatoeage op een rug en de tekst ‘Spijt?’ uit de jaren negentig waren enorm groot en zwaar.” “Maar wel heel mooi”, vindt Peter. “Ook de affiches met ‘Nu SP’ vond ik destijds te gek. Grafisch heel mooi werk, en een ijzersterke slogan. Ik weet niet of mensen bij de tekst 61.6% direct ideeën krijgen. Maar we zullen zien.”
“Plakken is verslavend”, vertelt Peter. “Iedere keer zeg ik tegen mezelf ‘dit is de laatste keer’, maar iedere verkiezing heb ik er weer zin in. Het is een sport om te zorgen dat je niet overgeplakt wordt. Dat betekent regelmatig de borden langs en als een andere partij over onze posters heen hangt, hup direct nieuwe erop. We moeten eigenlijk nooit langer dan 24 uur overplakt zijn.”
Een uurtje en vijf borden later zit alles erop. “Vijf borden voor héél Kralingen-Crooswijk”, moppert Peter, “waardeloos! Het worden er iedere keer minder, zo kan je toch niet behoorlijk campagne voeren? Bij de vorige verkiezingen waren het er nog acht, en daarvoor nog meer.”
Via de troosteloze lege vlakte waar eerst Nieuw Crooswijk lag, maar waar SP en bewoners ondanks felle actie de sloop niet hebben kunnen tegenhouden, rijden we naar huis. Op de hoek staat triomfantelijk een megagroot bord dat ‘Modern wonen in Nieuw Crooswijk’ aanprijst. “Zullen we?” grijnst Peter.
“Misschien een ander keer”, besluit hij toch maar, “wanneer ik je heb geleerd om boven je macht te plakken. Daar zijn kunstjes voor: poster over de bezem hangen en dan zo hoog mogelijk tegen het bord slingeren.” Binnenkort les twee dus, want ook ik voel het begin van een verslaving opkomen.