Rotterdam

Rotterdam, 7 april 2004

Met frisse tegenwind zijn we naar Wijktheater Musica gefietst. Daar spraken we met de enthousiaste locatiemanager. Het Wijktheater, in de jaren 60 een bioscoop met dansavonden, is een cultureel centrum met een sociaal karakter maar geen sociaal-cultureel centrum.

Het Wijktheater heeft een imagoprobleem. Met de deelgemeente zijn de afspraken gemaakt dat ze voor 50 % cultureel en voor de ander helft op het welzijnsvlak bezig moeten zijn. Het wijktheater is een klein theater en trekt mensen uit heel Rotterdam, dat is goed voor Overschie maar het moet allemaal wijkgerichter van de deelgemeente. De zaal herbergt 300 zitplaatsen en is multifunctioneel. Ze richten zich de laatste tijd meer op jongeren (een target van de deelgemeente) die bereiken ze o.a. met een Talentnight i.s.m. Lantaarn het Venster en de Schouwburg. De samenwerking met de andere organisaties in Overschie, die we hierna bezoeken, Sportstimulering en Stichting Termiek gaat niet zo makkelijk ondanks het feit dat deze drie organisaties zo’n beetje alles voor de wijk organiseren. Het Wijktheater heeft geen extra geld nodig maar wel een beetje meer begrip van de deelgemeente.

In 2006, waarschijnlijk 2010, komt er een multifunctioneel wijkgebouw met een bibliotheek, verschillende zalen en ruimte voor alle organisaties. Daarnaast zou het wijktheater als kleinschalig Rotterdams theater gewoon moeten kunnen blijven bestaan. Maar dat zit niet in de planning van de deelgemeente.

Daarna fietste we naar het CAS (voorletters van drie omliggende scholen), een onderdeel van stichting Termiek (welzijn), wat gehuisvest is in een veels te klein noodpand aan de 2e Hogenbanweg. Daar spraken we met een jonge tienerwerker. Ze leidde ons rond; naar de ’grote zaal’ voor de tieners met tafeltennis, de kantoorruimte, de knutselruimte en het e-centrum. Er is alle en hele tijd geen jongerenwerker dus neemt de tienerwerker de oudere jongeren ook onder haar hoede. Er komen vooral nieuwe Nederlandse jongeren zoals ze dat zelf noemde.CAS is de enige jongeren accommodatie in Overschie. Er is een goed registratiesysteem en jongeren houden zich hier aan. Het contact met de wijkpolitie is intensief en amicaal. De etnische spanningen zijn nu minder dan vroeger. Vooral met de jongeren uit Zestienhoven zijn er vaak problemen geweest. Dat waren ook vaak twisten tussen Kleinpolder en Zestienhoven.

Het Cleynpolder VMBO, gelegen naast het noodpand, staat nog altijd leeg. Dit zou een prima ruimte kunnen zijn voor het jongerenwerk.

Zwembad Overschie was onze volgende bestemming omdat daar het kantoortje zat van de dames van Sportstimulering Overschie. We spraken meteen over het gemis van een fatsoenlijke jongerenwerker. Sportstimulering is een onderdeel van de dienst Sport en Recreatie. Sportstimulering bestaat uit Schoolsport, het op en na school kennis maken met sport, Buurtsport met o.a. 55+ activiteiten maar ook pleinsport en vakantieactiviteiten en Verenigingsport waarbij men bijvoorbeeld ondersteuning geeft bij het onderhoud van accommodaties maar ook verantwoordelijk is voor de sportpas (goedkoop sporten). Sportstimulering richt zich vooral op kinderen vanaf 6 jaar tot met jongeren van boven de16. Een belangrijk onderdeel van Sportstimulering bestaat uit werknemers met een ID baan, zoals de assistent sportleiders. Deze assistent sportleiders hebben een direct en langdurig contact met de jeugd uit de buurt en vervullen een zeer belangrijke rol in de wijk. Zij kennen jongeren bij hun naam, zij weten jongeren te motiveren en aan het sporten te krijgen.

Helaas bestaat er veel onzekerheid over de toekomst van de ID-werknemers en dus ook over de activiteiten van Sportstimulering. Hier over heeft de Rotterdamse SP fractie onlangs schriftelijke vragen gesteld aan het College.