Antwoord vragen uitkering langdurige minima
Antwoord vragen uitkering langdurige minima
Schriftelijke vragen
Rotterdam, 22 augustus 2003
Schriftelijke vragen aan het college van B & W
Beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer T.S.J. Cornelissen betreffende de "aanwending financiële middelen 2003 voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief"
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 augustus 2003 ontvingen wij van uw lid, de heer T.S.J. Cornelissen (SP), schriftelijke vragen naar aanleiding van onze brief d.d. 7 juli 2003, waarin wij uitleg hebben gegeven over de besteding van de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de verstrekking van een langdurigheidstoeslag in 2003 aan langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief.
Ter toelichting merkt de heer
Cornelissen het volgende op.
In uw brief van 7 juli jongstleden behorende bij de raadsstukken van de
raadsvergadering van 28 augustus legt u (het college) ons uit hoe u de
1,652 miljoen euro aan toeslagen voor de langdurige minima in onze stad,
die u inmiddels van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft ontvangen, gaat verdelen over de doelgroep. Deze brief wekt onze
verbazing en ergernis op; zodoende willen wij u enige vragen stellen.
Hieronder volgen de vragen
voorzien van onze antwoorden.
Vraag 1:
Waarom wordt deze extra uitkering pas in december uitbetaald, terwijl
u het bedrag van 1,652 miljoen euro in het voorjaar al heeft ontvangen
van het ministerie?
Antwoord:
Zoals wij in onze brief d.d. 7 juli 2003 hebben aangegeven, hebben wij
ervoor gekozen om - gegeven de hoogte van het budget van € 1,652
mln en de randvoorwaarden van het Rijk - de langdurigheidstoeslag uit
te keren in aanvulling op de eigen gemeentelijke langdurigheidstoeslag
- i.c. de Duurzame-gebruiksgoederenregeling ad maximaal € 350,-.
Op grond van deze koppeling, van de langdurigheidstoeslag aan de uitkeringen
ingevolge Duurzame-gebruiksgoederenregeling over 2003, ligt het in de
rede dat de langdurigheidstoeslag in alle gevallen aan het einde van het
jaar wordt uitbetaald. Dit is uitvoeringstechnisch de simpelste en meest
praktische methode, temeer ook daar de regeling niet alleen voor bijstandscliënten
geldt maar ook voor andere langdurige minima.
Overigens heeft de Staatssecretaris van SZW, in antwoord op schriftelijke
vragen van het Tweede-Kamerlid Van Gent (GroenLinks) over 'de uitvoering
van de lang-laagregeling door gemeenten', het late tijdstip van uitbetaling
van de langdurigheidstoeslag door gemeenten wegens de combinatie met bestaande
'categoriale' regelingen, ook gerechtvaardigd.
Vraag 2:
Bent u van plan om de getrokken rente over deze periode alsnog in december
uit te betalen aan de doelgroep?
Antwoord:
Het budget van € 20 mln is in mei 2003 aan het gemeentefonds toegevoegd.
Het deze gemeente toekomende bedrag van € 1,652 mln is evenwel niet
in een keer uitbetaald, maar is onderdeel van de maandelijkse bevoorschotting.
Hierdoor wordt het rentevoordeel voor de gemeente beperkt en is er ons
inziens geen reden de langdurigheidstoeslag bij uitbetaling in december
2003 wegens renteverlies te compenseren.
Vraag 3:
Klopt het dat alleen mensen die een aanvraag in 2003 hebben gedaan in
het kader van de Duurzame-gebruiksgoederenregeling in aanmerking komen
voor deze extra uitkering?
Antwoord:
Ja.
Vraag 4:
Waarom is dit het geval?
Antwoord:
De langdurigheidstoeslag wordt ambtshalve toegekend aan gezinnen en alleenstaande
ouders die in 2003 bijzondere bijstand ingevolge de Duurzame-gebruiksgoederenregeling
toegekend hebben gekregen, met dien verstande dat rechthebbenden die in
2002 een uitkering ingevolge de Duurzame-gebruiksgoederenregeling hebben
ontvangen voor 2 jaar, zoals bij de aanschaf van een wasautomaat, vanzelfsprekend
ook voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komen.
Voor deze wijze van uitvoering is gekozen, omdat Rotterdam aan minima
die drie jaar of langer op bijstandsniveau leven reeds een (gemeentelijke)
langdurigheidstoeslag van maximaal € 350,- per jaar verstrekt in
de vorm van de Duurzame-gebruiksgoederenregeling en het bij de door het
Rijk geïnitieerde langdurigheidstoeslag om dezelfde groep gaat. Mede
gegeven het budget van € 1,652 mln hebben wij besloten de gemeentelijke
€ 350,- Regeling op te hogen tot de bedragen die het Rijk hanteert,
nl. € 450,- voor gezinnen en € 400,- voor alleenstaande ouders.
Omdat de langdurigheidstoeslag voor alleenstaanden (€ 320,-) lager
is dan de gemeentelijke € 350,- Regeling, ontvangt deze groep geen
suppletie.
Uitbetaling van de langdurigheidstoeslag los van de Duurzame-gebruiksgoederenregeling
was geen optie, aangezien zulks alleen al voor de ca. 27.000 SoZaWe-klanten
die langer dan 3 jaar bijstand ontvangen al meer dan € 9 mln zou
kosten, nog afgezien van de andere langdurige minima.
Voor het verkrijgen van de aanvullende langdurigheidstoeslag is dus een
uitkering ingevolge de Duurzame-gebruiksgoederenregeling vereist, op grond
waarvan tot uitbetaling van de langdurigheidstoeslag wordt overgegaan.
Zoals reeds gesteld is dit de simpelste werkwijze. Het enige alternatief
is om de betrokkenen een aanvraag te laten indienen. Voor het afdoen van
die aanvragen, het vaststellen van de rechtmatigheid en de uitbetaling
zou dan een projectgroep moeten worden ingesteld à la de koudetoeslag
van enige jaren geleden. Dit is echter een langdurige en zeer kostbare
aangelegenheid. Reden waarom wij van een dergelijke werkwijze hebben afgezien.
Vraag 5:
Betekent dit werkelijk dat mensen die niet zo'n aanvraag hebben gedaan
in het kader van de Duurzame-gebruiksgoederenregeling hebben gedaan, maar
wel langdurig op het bestaansminimum leven, deze uitkering echt niet gaan
krijgen?
Antwoord:
Ja, dit is inherent aan de regeling waarvoor hier gekozen is. Op zich
is daar ook niets op tegen. Immers kan worden afgevraagd of belanghebbenden
veel waarde aan een langdurigheidstoeslag van € 100,- of € 50,-
hechten, als zij tegelijk nalaten om een aanvraag ingevolge de Duurzame-gebruiksgoederenregeling
van € 350,- in te dienen. Teneinde te voorkomen dat eventuele rechthebbenden
vergeten of nalaten om tijdig een beroep op de Duurzame-gebruiksgoederenregeling
te doen en daardoor ook de aanvullende langdurigheidstoeslag mis zouden
lopen starten wij binnenkort een daarop gerichte publiciteits- en voorlichtingscampagne.
Personen, die naar aanleiding daarvan een verzoek om een langdurigheidstoeslag
indienen, zonder dat zij een beroep hebben gedaan op de Duurzame-gebruiksgoederenregeling,
zullen persoonlijk door de districten en de Formulierenbrigade worden
gestimuleerd deze laatste ook aan te vragen.
Vraag 6:
In uw brief worden de suppletiebedragen voor gezinnen, eenoudergezinnen
en alleenstaande genoemd; wat gebeurt er met gehuwden/samenwonenden zonder
kinderen?
Antwoord:
Gehuwden/samenwonenden zonder kinderen zijn met gezinnen gelijkgesteld.
Vraag 7:
Waarom moet de uitvoering van deze actie in vredesnaam het enorm hoge
bedrag van € 400.000,- kosten, wel 24% van het totaal door het ministerie
bijgedragen bedrag? Is er heel goed gekeken naar andere, goedkopere mogelijkheden
om deze operatie uit te voeren?
Antwoord:
Het bedrag van € 400.000,- betreft vooralsnog een kostenraming die
gebaseerd is op eerdere projecten. Het leeuwendeel van de kosten gaat
zitten in de publiciteit die wij aan de regeling willen geven, teneinde
onderbenutting zoveel mogelijk tegen te gaan:
Systeemaanpassing € 50.000,-
Voorbereiding en bestandselecties € 25.000,-
Mailings € 100.000,-
Publiciteit en voorlichting € 160.000,-
Uitbetaling € 25.000,-
Controle IC en accountant € 20.000,-
Onvoorzien € 20.000,-
Totaal € 400.000,-
Zoals aangegeven in onze brief
van 7 juli jl. worden eventueel resterende middelen aangewend voor andere
knelpunten in het kader van het armoedebeleid en de bijzondere bijstand.
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,
De Secretaris, N. van Eck
De Burgemeester, J. van der Tak, l.b.
Meer info: Theo Cornelissen, Fractievoorzitter SP in de gemeenteraad van Rotterdam, (06-) 20 43 01 96, E-mail
Zie ook: uitkering langdurige minima
Terug naar Vragen