Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening
Nieuws Archief
Integrale tekst.
"Schulden
zijn als een vrouw: wie ze heeft raakt ze niet meer kwijt", zegt een Oosters
spreekwoord. Levenslang bij een vrouw heeft ook wel iets moois. Levenslang
bij schulden is gelukkig steeds meer een ouderwetse gedachte.
Veel gemeenten nemen schuldhulpverlening op in hun beleid tegen
armoede en maatschappelijke uitsluiting.
Tienduizenden Rotterdammers zijn door allerlei oorzaken in de problematische
schulden geraakt. En het aantal huishoudens met problematische schulden
neemt toe. Door groeiend consumentisme, makkelijke kredieten maar ook
door falend armoedebeleid of slecht betaalde overheidsbanen waarmee mensen
ook niet echt uit de schulden blijken te kunnen komen.(Rotterdams onderzoek).
Voor veel van deze mensen is de situatie uitzichtloos en is de schuldenproblematiek
een belangrijke sta in de weg voor een normale deelname aan het maatschappelijke
leven. Het was dan ook goed dat het College deze groep mensen in vijf
jaar aan een schone lei wilde helpen.
Het rapport van de Rekenkamer is echter vernietigend en laat geen
spaan heel van de schuldhulpverlening.
Er is sprake van doelvervaging (ipv helpen werd het verwijzen), er is
uitgegaan van onrealistische (caseload) of onjuiste (omvang doelgroep)
aannames; er bestaat geen inzicht welk deel van de doelgroep is bereikt,
er was geen implementatieplan.
Er is te lang gewacht met onderhandelingen over minnelijke schikkingen.
Er was te weinig centrale aansturing, een gebrekkig functionerend automatiseringssysteem
en gebrek aan deskundigheid. Aan preventie en voorkomen van terugval ontbrak
het vrijwel geheel. De problemen zijn onderschat en veel ernstiger dan
verwacht.
De reorganisaties in 1995 en 1999 hebben niet tot een verbetering geleid.
Integendeel, in beiden gevallen is er een geringer aantal mensen dat door
middel van schuldhulpverlening op een nieuwe schuldenvrij start kan rekenen.
(in 1995 40% minder mensen, in 2000 zelfs 65% minder mensen.) De ambitie
was 5000 mensen per jaar in behandeling, waarbij 780 mensen aan een schuldsanering
en nog eens 285 mensen aan een wettelijke schuldregeling geholpen zou
moeten worden. Volgens de Rekenkamer is maar de helft van dat aantal in
behandeling genomen, en is voor slechts 95 mensen een schuldsanering geregeld
en nog eens voor 186 mensen een wettelijke regeling. (Dus slechts een
kwart van het streefgetal).
Volgens de wethouder liggen de getallen wat hoger, maar ook dan nog steeds
ver onder de ambities. En hoeveel mensen worden nu daadwerkelijk geholpen?
Wat gebeurt er met de mensen die niet worden verwezen naar de GKB? (ruim
1800).
En wat gebeurt er met de mensen waarbij sanering en de wettelijke regeling
niet lukt? (500).
Hebben die zichzelf op een andere manier gered of zitten ze nog in de
problemen?
Vanwege de problemen zijn lange wachttijden ontstaan, gemiddeld vijf maanden.
Hetgeen weer leidde tot uitval. In eerste kwartaal is er 21% uitval, in
4e kwartaal 51%.
Om hoeveel gezinnen gaat dat? Na een rappel werd niets meer ondernomen,
er vond ook geen terugkoppeling naar de verwijzers plaats. Dus niemand
weet wat met deze mensen is gebeurd?
Volgens de Ombudsman zijn cliënten nog verder in de put geraakt
door het niet van de grond komen van adequate schuldhulpverlening.
Het is schandalig en zeer triest dat veel mensen nog langer in de problemen
blijven zitten of er helemaal niet meer uitkomen. Wie is hier verantwoordelijk
voor? De wethouder? Hier spreek je toch niet meer van kinderziekte maar
van een ernstige kwaal. Had deze kwaal voorkomen kunnen worden? Had eerder
ingegrepen moeten worden? En hoe gaan we dit het snelst genezen? (met
een betere behandeling, met een andere geneesheer?)
Reeds bij de commissievergadering SAR in september 1998 zijn vele twijfels
geuit. Wat is hiermee gedaan? Vanwege problemen is het project ook pas
in oktober 1999 gestart.
Zonder implementatieplan, met een slecht functionerend computersysteem.
Dat is vragen om problemen en die kwamen dan ook. Het duurde vervolgens
weer lang voordat bepaalde bijstellingen werden doorgevoerd.
Was de wethouder steeds volledig op de hoogte van de problemen en vindt
hij dat hij voldoende heeft ondernomen en gestuurd om deze op te lossen?
Wat betreft beleid trekt hij in elk geval de verkeerde conclusie. In plaats
van het budget bijstellen, worden opnieuw de ambities bijgesteld. Van
5000 naar 3000 mensen jaarlijks helpen. Dat is de omgekeerde wereld. Je
stelt toch eerst je doel op inhoudelijke en politieke gronden en vervolgens
kijk je wat dat gaat kosten. Het is een zwaktebod en wanbeleid om je doelen
steeds bij te stellen als ze niet worden gehaald.
Bovendien dwalen we steeds verder af van ons einddoel: het voorkomen van
sociale uitsluiting. Hoe lang zullen mensen nu in de problemen blijven
zitten en steeds verder in de misère geraken? Dat kan toch niet de bedoeling
zijn?
De SP-fractie stelt het volgende voor:
1.De ambitie moet omhoog. Dat kan ook. Dat blijkt uit ervaringen
in Amsterdam en eerdere ervaringen met het meldpunt in Delfshaven. Binnen
vijf jaar moet iedereen geholpen zijn.
2.Het doel moet duidelijk omschreven worden. Gaat het om 5000 intakes
per jaar (of 3000 in het geval van de wethouder), of moeten 5000 mensen
daadwerkelijk geholpen worden? (het laatste als ik de wethouder goed begrijp).
Wat zijn de normen voor wachttijden en voor het effect van de hulpverlening?
Wanneer vindt de wethouder het beleid succesvol? Hoe houden we toezicht
op de schuldhulpverlening, komt de registratie werkelijk op orde?
3. Ook de meldpunten zelf zijn ongezond. Een zeer hoog ziekteverzuim
en een onduidelijke positie voor het AMW. Wat gaat de wethouder hieraan
doen? De wethouder vindt schuldhulpverlening een overheidstaak. Consistent
hiermee is het aanstellen van gemeentelijke bewindsvoerders. Waarom hier
dan eerst onderzoek?
4. De samenstelling en omvang van de doelgroep moet duidelijk zijn.
Als deze inderdaad 34.000 bedraagt, zullen er dus bijna 7000 mensen per
jaar geholpen moeten worden. (85 fte ipv 36,6). Wat betreft de samenstelling.
Is het waar dat ook in Rotterdam geldt: 'eens een dief, altijd een dief?'
dus komen ex-fraudeurs nooit in aanmerking voor schuldhulpverlening?
En wanneer wordt voorstel Van Muijen hier besproken? Ook de SP ziet jongeren
met schuld als een ernstig probleem.
5. Voorkomen is beter. Zijn afspraken met schuldeisers, de verwijsmogelijkheden,
de directe bereikbaarheid meldpunten en een informatiefolder voldoende?
En als dat helpt, komen er dan weer wachtlijsten of worden de ambities
dat omhoog geschroefd?
Het Leger des Heils signaleert dat er steeds meer gezinnen met kinderen
op straat belanden, o.a. vanwege schulden. Wat doet het gemeentebestuur
er aan om dit te voorkomen?
Ook in het recente rapport 'kinderen en armoede' werd aanbevolen extra
alert te zijn op gezinnen met schuldenproblematiek. Is wethouder bereid
meer en sneller actie te ondernemen als het gaat om gezinnen met kinderen?
Mensen die uitvallen worden ook veel te makkelijk losgelaten. Na een rappel
verdwijnt het zicht. Is wethouder bereid gezien maatschappelijk belang
hier meer actie te ondernemen en zo ja, wat? MdV, Huishoudens vragen pas
om hulp als ze zelf geen oplossing meer zien.
Mensen die door schuldhulpverlening zijn geholpen, hebben daar echter
geen spijt van en zouden in de toekomst eerder hulp inroepen. Dit ondanks
het feit dat schuldsanering het leven er niet makkelijker op maakt. De
schuldenaar zal worden uitgemolken en kaalgeplukt. De schuldenaar moet,
zeker als het om een gezin met minimuminkomen gaat, drie jaar zien rond
te komen van een inkomen onder het bijstandsniveau. Nu is een bijstandsuitkering
al ontoereikend om van te leven; een inkomen onder bijstandsniveau is
buitengewoon moeilijk en is in wezen vragen om nieuwe problemen.
De beste preventie van schulden bij arme gezinnen is dan ook een structurele
verhoging van de minimuminkomens.
Ineke Palm, E-mail