Tekst RPR 2010 tweede termijn, zoals uitgesproken in de gemeenteraadsvergadering van 22 Maart 2001 d...
Tekst RPR 2010 tweede termijn, zoals uitgesproken in de gemeenteraadsvergadering van 22 Maart 2001 d...
Tekst RPR 2010 tweede termijn, zoals uitgesproken in de gemeenteraadsvergadering van 22 Maart 2001 door SP raadslid Mathijs Spaas,
Voorzitter,
Ook ik wil beginnen
met het uitspreken van mijn dank voor de uitvoerige beantwoording van
het college. Ik wil er echter onmiddellijk aan toe voegen dat ik er niet
zo veel mee kan. In ieder geval niet waar het gaat om de beantwoording
van mijn vragen en opmerkingen in eerste termijn.
Ik zal u uitleggen waarom: net als alle andere sprekers heb ik het RPR
2010 een ambitieus en positief plan genoemd. Maar u heeft evengoed van
mij gehoord dat het plan, naar oordeel van de SP-fractie, in sociaal opzicht
ernstig tekort schiet. Ook heb ik u duidelijk proberen te maken dat bij
de besluitvorming rondom het RPR onvoldoende rekening is en wordt gehouden
met de stem van burgers.
Natuurlijk had ik ook al in eerste termijn de termen 'bestuurlijke arrogantie'
en/of 'regentengedrag' kunnen gebruiken. Het zal de politieke naïviteit
van mij en mijn fractie wel geweest zijn dat we er vanuit zijn gegaan
dat we het college met inhoudelijke argumenten zouden kunnen overtuigen.
Uw beantwoording heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat het een waar is
en het andere niet: nee, het college is niet te overtuigen met goede inhoudelijke
argumenten en ja, wij zijn dus politiek naïef geweest.
Voorzitter, het is van de SP politiek naïef geweest dat wij duizenden
volkstuinders hebben doen geloven dat onze inspanningen en argumenten
enige zin zouden hebben. Met terugwerkende kracht kan ik nu zeggen dat
alles wat wij gezegd en geschreven hebben, losse flodders waren. Zowel
in de commissies als hier in de raad. Als wij aan het woord waren zat
u erbij en dacht: "Wat zal ik vanavond weer eens gaan eten".
Misschien had ik in eerste termijn wel de term bestuurlijke arrogantie
moeten laten vallen. Dan was het college wellicht even opgeschrikt uit
haar ongetwijfeld plezierige dagdromerij. Net zoals dat gebeurde toen
twee weken geleden enkele volkstuinders duidelijk maakten dat ze het gewoon
niet meer pikten.
Toen schrok u ook even op. Niet dat het iets uithaalt. Want wat doe je
in zo'n geval? Dan doe je de deur van de democratie op slot, je belt de
politie en gaat weer over op de orde van de dag! Sterker nog, wethouder
Janssens wist het na dat incident nog steeds zeker: "Er is wel zeker voldoende
maatschappelijk draagvlak voor verplaatsing van volkstuinen", was zijn
antwoord.
Zo ziet u maar voorzitter, sommige mensen zijn met geen stok wakker te
krijgen, bewust of onderbewust!! Voorzitter, politiek naïef of niet, ik
probeer het opnieuw. Kan wethouder Janssens mij uitleggen waar hij in
vredesnaam zijn maatschappelijk draagvlak gevonden heeft. Want nogmaals,
ook de fractie van de SP heeft hard gezocht maar niets gevonden.
En laat de wethouder nou niet komen met een maatschappelijk draagvlak
dat hij heeft gevonden in de vele gesprekken met projectontwikkelaars,
want die insteek kan ik zelf wel verzinnen. Zover gaat zelfs de politieke
naïviteit van de SP niet.
Meneer de voorzitter, het spijt mij te moeten zeggen, maar ook de beantwoording
van wethouder Kombrink is vaag. Sterker nog, het roept alleen maar meer
vragen op. Ik heb in eerste termijn een open deur ingetrapt door te stellen
dat een mogelijke verhuizing van volkstuinen naar de Schiebroekse polder
op z'n zachtst gezegd nogal onzeker is. Om de doodeenvoudige reden dat
bij zo'n operatie de medewerking van de gemeente Berkel en Rodenrijs onontbeerlijk
is. En voorzitter, niets, maar dan ook niets wijst erop dat deze gemeente
daartoe bereid is. Een aantal weken geleden heb ik wethouder Janssens
al geconfronteerd met uitlatingen van verantwoordelijk wethouder Busch
hierover.
Het antwoord van de wethouder was dat hij zich dat moeilijk kon voorstellen.
En nu, op het moment dat er besluiten genomen moeten worden, stelt de
heer Kombrink dat ook Berkel en Rodenrijs vindt dat er een oplossing voor
dit probleem gevonden moet worden. Ja voorzitter, zo lust ik er nog wel
een.
Het is toch werkelijk van de gekke dat op de dag van de besluitvorming
nog geen duidelijkheid bestaat over dit soort essentiële zaken. We mogen
het hier dan wel over grondpolitiek hebben. Maar ik wil u er toch nog
even aan herinneren dat de specifieke grond waar we het hier over hebben
en waar u dan toevallig andere plannen mee heeft, dat deze grond al enige
decennia wordt gebruikt door mensen. Dan komt u er niet mee weg door tussen
neus en lippen door te verklaren dat u het eigenlijk nog steeds niet weet.
Want dat is namelijk het geval; u weet het niet! En dat is nu iets wat
wel had gemoeten; u had het al wel moeten weten.
Nu laat u mensen bungelen aan een draadje van onzekerheid. Dat is onfatsoenlijk
en daar zou ik als volkstuinder ook knap kwaad om geworden zijn.
Wat dat betreft heeft de groep van twee weken geleden zich nog bijzonder
netjes gedragen. In ieder geval veel netter dan het college en een meerderheid
in deze raad.
Voorzitter, in verband
met de ons toebedeelde spreektijd heb ik het in eerste termijn niet eens
gehad over de volkshuisvesting.
Ieder weldenkend mens weet dat een goed volkshuisvestingsbeleid deels
afhankelijk is van een voorraad sociale huurwoningen van voldoende omvang.
En ieder weldenkend mens die dit in Rotterdam wil aankaarten wordt hard
teruggefloten met de opmerking dat er een groeiende vraag is naar woningen
in de marktsector. Ik ben de allerlaatste om dat gegeven te ontkennen.
De cijfers hierover liegen niet. Je zou hoogstens kunnen zeggen dat de
cijfers een vertroebeld beeld geven van de werkelijkheid.
Want laten we eerlijk zijn, de invloed van mensen met een krappe beurs
op de markt is uiterst marginaal! Cijfers die niet liegen zijn die over
een structureel tekort aan goedkopere woningen, die aan de eisen van deze
tijd voldoen. En het is uw en onze verantwoordelijkheid om daar continu
oog voor te hebben.
Bij aanvang van de plannen rond de Kop van Zuid is dat ook nadrukkelijk
gevraagd en toegezegd.
Een oude motie hierover van huidig wethouder Herman Meijer laat niets
aan duidelijkheid te wensen over; "het welslagen van de ontwikkeling van
de Kop van Zuid hangt mede af van de integratie met de omliggende wijken;
te grote verschillen in woonmilieus van deze wijken en de Kop van Zuid
staan deze integratie in de weg". Voorzitter, anno 2001 mag gesteld worden
dat de Kop van Zuid zich ontwikkeld heeft tot een aantrekkelijk woongebied.
Echter, feit is dat de sociale woningbouw in het gebied behoorlijk onder
druk is komen te staan. En de toekomst belooft wat dat betreft ook niet
veel goeds. Waar oudere huizen worden afgebroken, komen woningen in de
marktsector terug. En zo worden bewoners uit de oude wijken verdreven
naar de rand van de stad. En dit gebeurt niet alleen in het prestigieuze
gebied 'Centrum op twee oevers'.
Ook in een wijk als Schiebroek zet deze tendens zich met rasse schreden
voort. Ik hoef in dit verband alleen maar te wijzen naar de wensen van
het OBR om na sloop uit te gaan van ongeveer 10% sociale woningbouw. En
dat, terwijl uit cijfers van de woonbond duidelijk blijkt dat de groep
die afhankelijk is van deze woningen nauwelijks is afgenomen. Binnenkort
krijgen we in Rotterdam te maken met de ontwikkeling van het gebied rond
het Centraal Station. Wie daar begint over een evenredig deel woningen
in de sociale sector zal ook wel worden aangekeken alsof hij of zij knettergek
is geworden.
Voorzitter, wat dat betreft heb ik en heeft mijn fractie een dikke huid.
We hebben het nooit nagelaten en zullen dat ook bij de ontwikkeling van
nieuwe gebieden niet doen. Wij weten dat de vrije markt leidt tot sociale
ongelijkheid. Grondeigenaren hebben er belang bij hun bezit zo lucratief
mogelijk te exploiteren.
De overheid heeft een totaal ander belang en zeker een andere taak; namelijk
opkomen voor de belangen van alle burgers. U heeft met het RPR 2010 duidelijk
gemaakt dat u daar niet toe bereid bent. Een meerderheid van de raad volgt
u hijgend in deze opvatting.
De SP deed dit niet, doet dit niet en zal dit nooit doen. En hoewel u
onverschillig blijft onder alles wat wij zeggen, hebben we 1 groot voordeel
boven burgers die hun eigen belang proberen te verdedigen; en dat is dat
de deur van deze raadszaal voor ons in ieder geval nog steeds geopend
blijft.