Raadsvergadering 18 maart: Hoofddoekjes
Raadsvergadering 18 maart: Hoofddoekjes
We kunnen
er grappig over doen.
Vandaag heb ik een “opzichtig religieus kledingstuk” omgeknoopt.
Bij het horen van de kreet SP AR TA zag ik opeens het licht.
Gisteren kon ik helaas niet in de voetbaltempel zijn, want ik had verplichtingen
bij de moederkerk SP.
Maar we moeten de kwestie van de hoofddoekjes niet ridiculiseren.
De afgelopen
maanden heb ik op mijn weblog en in allerlei virtuele fora mijn mening
en argumentatie uitgebreid naar voren gebracht. Anderen hebben dat ook
gedaan. Zowel lokaal als nationaal. Na maanden treuzelen, hebben we
afgelopen donderdag langdurig gesproken over het voorstel van Leefbaar
Rotterdam om de hoofddoekjes te verbieden.
Gesterkt door een enquête van Maurice de Hond komen ze er vandaag
nog eens op terug.
We kunnen kort
zijn: de SP is tegen het verplicht dragen van een hoofddoek en ook tegen
het verplicht NIET dragen van een hoofddoek.
Klederdracht is op de eerste plaats iets van de mensen zelf.
Mensen moeten vrij zijn zich te kleden zoals ze willen.
Met die kleding drukken ze meestal wel uit, bij welke groep ze willen
horen.
De LR stropdassen hier in de zaal laten het al zien. Maar schijn bedriegt!
Ook ik en VVD-wethouder Hulman hebben zo’n das wel eens omgedaan
en daar zit dan meteen het probleem.
Soms is een
bepaald kledingstuk een “opzichtige geloofsuiting” zoals
LR dat noemt, heel vaak niet.
Lange rokken en hoedjes op de Veluwe, tulbanden en sluiers bij de Sikhs,
armbanden en hangers, hindoe stippen etc.
Bepaalde symbolen kunnen negatieve reacties oproepen, zoals de boeddhistische
swastika’s die je in Azië overal tegenkomt, maar hier in
Europa met Hitler worden geassocieerd.
“Kleren
maken de man” …. en de vrouw, en daar is niets mis mee.
De politiek gaat daar niet over.
Ik ken geëmancipeerde en seksueel vrije vrouwen MET een hoofddoek
en zeer onderdanige meisjes ZONDER.
Waar je merkt dat een hoofddoek geen vrije keuze van de vrouw of het
meisje is, kun je daar je mening over geven.
Vanzelfsprekend speelt het een rol in de emancipatiediscussie.
Maar emanciperen
moet je vooral zelf doen.
Dwang en verboden werken daarin contraproductief, daar zijn in de historie
genoeg voorbeelden van.
Natuurlijk is het goed om op de werkvloer of op school te praten over
de uitstraling van je kleding.
Een receptioniste in bikini of een vertegenwoordiger in een stofjas
zijn hinderlijk om dat beroep goed uit te oefenen.
Dat moeten de collega’s vooral onder elkaar bespreken, en dus
niet in de gemeenteraad.
Sommige beroepen hebben
dat opgelost door een uniform voor te schrijven. Ook daar is niets mis
mee.
Ook voor sommige gemeenteambtenaren zoals de bodes of de brandweer.
Bedrijfskleding
dus niet alleen als bescherming, maar ook om een gezamenlijke uitstraling
naar het publiek te krijgen.
Maar als er geen uniform wordt voorgeschreven, dan moeten we als gemeenteraad
ons daar niet mee willen bemoeien.
Zoals we bij de wetsovertredingen niet alles van het strafrecht moeten
verwachten, zo moeten we ook niet doorschieten in verboden en geboden
voor ambtenaren.
Ambtenaren zijn net mensen en kunnen prima voor zichzelf bedenken wat
goed voor ze is en hoever ze willen gaan.
Dus geen verbod op hoofddoekjes.
Toch spreken
we er over en toch vindt een meerderheid van de Nederlanders een verbod
op hoofddoekjes wel gewenst. Tussen haakjes, van de SP-kiezers is een
meerderheid TEGEN zo’n verbod (57%), maar een substantieel deel
(39%) is VOOR.
Dus is het goed om er een maatschappelijke discussie over te voeren.
Waar ligt dan de grens met die “opzichtige religieuze kledingstukken?”
Wat te denken van baarden, van trouwringen, van Feijenoord-speldjes?
Donderdag stelde
ik de hamvraag: is het niet gewoon de angst voor de islam?
Want dan zouden we daar hier en in de rest van de samenleving de discussie
over moeten voeren. Is die angst terecht? Waar is men dan precies bang
voor? Hoe kunnen we die angst wegnemen?
Want “politiek is niets voor bange mensen”….heb ik
van Bram Peper geleerd.
We moeten stoppen
met de discussie over de uiterlijkheden zoals de hoogte van de minaretten
of hoofddoekjes.
We moeten hoognodig een maatschappelijke discussie voeren over de angst
van velen, autochtonen en niet-islamitische migranten, voor de Islam.
En de politiek kan helpen om die angst weg te nemen.