Marktwerking RET n.a.v. brief minister Peijs
Marktwerking RET n.a.v. brief minister Peijs
Schriftelijke vragen
Rotterdam, 30 december 2003
Schriftelijke vragen aan het college van B & W
Geacht College,
Twee weken geleden heeft minister Peijs van Verkeer en Waterstaat een brief gestuurd aan de besturen van de vier grote gemeenten en de kaderwetgebieden waar deze onderdeel van vormen.
In de brief dringt de minister erop aan om haast te maken met de aanbesteding van het vervoerpakket dat nu verzorgd wordt door de GVBs (Gemeentelijke Vervoers Bedrijven). Volgens de op 1 januari 2001 in werking getreden wet Personenvervoer 2000 is het beleidsuitgangspunt dat op 1 januari 2006 minstens 35% van het GVB-vervoer is aanbesteed, en per 1 januari 2007 100%. De minister stelt verder dat op grond van aanbestedingen bij het streekvervoer .kan worden vastgesteld dat het aanbestedingsinstrument tot een sterke verbetering van de efficiency en kwaliteit heeft geleid.
De Rotterdams SP-fractie maakt zich zorgen over deze tendentieuze voorstelling van zaken. De aanbestedingen (in veel gevallen ook gecombineerd met privatiseringen) hebben volgens onze observaties vele negatieve effecten. In Rotterdam is er nu al sprake van een Rijtijden Verkorting (geen RET diensten voor 7.00 en na 23.00) en het opheffen of gedeeltelijk opheffen van tram en buslijnen (rationalisatie). De SP vreest dat er in de toekomst in Rotterdam nog meer lijnen met een lage bezetting zullen verdwijnen en dat een specifieke groep, waaronder veel ouderen, studenten en toeristen in de avond, in het weekend en tijdens vakanties steeds minder of geen gebruik kunnen maken van de diensten van de RET. Steeds meer sterke lijnen zoals de IJsselmondse lijn 49 en de Schiedamse lijn 51 worden rechtgetrokken waardoor een aantal bestemmingen niet meer of minder frequent worden aangedaan.Ook de arbeidsomstandigheden en de arbeidszekerheid van het RET personeel zullen zich verder verslechteren door deze uitholling van het openbaar vervoer in Rotterdam.
Verder meldt minister Peijs niet dat het Europees Parlement naar aanleiding van een rapport van de commissie Meijer besloten heeft dat gemeentelijke overheden niet verplicht kunnen worden om hun in eigen beheer uitgevoerde openbaar vervoer aan te besteden. Daarmee is een belangrijke aanleiding voor de Wet personenvervoer 2000 weggevallen.
De Rotterdamse SP-fractie heeft naar aanleiding van de brief de volgende vragen:
- Wat is de reactie van het College op de brief van de minister (indien u al gereageerd heeft zouden wij graag een afschrift van deze brief ontvangen)?
- Wanneer krijgt de Raad inzicht in de resultaten van de studie naar de externe verzelfstandiging van de RET?
- Is het College bereid om in samenwerking met de G4 en de vier kaderwetgebieden te laten onderzoeken welke extra mogelijkheden de uitspraak van het Europees Parlement biedt om ons te verweren tegen de privatiseringsmanie welke in Rotterdam zal leiden tot een verdere uitholling van het openbaar vervoer?
- Worden de gemeente en de Stadsregio Rotterdam betrokken bij de evaluatie van de Wet personenvervoer 2000?
Zo ja: hoe is de evaluatie opgezet? Komen ook de schaduwzijden van de aanbesteding, zoals genoemd in de aanhef van onze schriftelijke vragen, aan bod bij de evaluatie? Wordt de kwaliteit van het openbaar vervoer in 1994 (voor de start van de liberaliserings-/privatiseringsoperatie door Paars-I) vergeleken met die van 2003?
Zo nee: hoe denkt u te voorkomen dat deze evaluatie een puur politiek karakter krijgt, met als enige doel het legitimeren van de invoering van aanbestedingsverplichting voor lagere overheden?
Met vriendelijke groeten,
Theo
Cornelissen, SP Fractievoorzitter Gemeenteraad Rotterdam, (06-) 20 43
01 96
Terug naar Vragen