Als hij niet over de brug komt, dan moeten wij de brug over
Als hij niet over de brug komt, dan moeten wij de brug over
Nieuws Archief
Open brief van Theo Cornelissen aan de leden van het presidium en de leden van de commissie Bestuur en Veiligheid van de gemeenteraad van Rotterdam.
Rotterdam, 18 juni 2002
Beste collega's,
Gisteren
heb ik in het presidium de 'kwestie Peper'aangekaart. Sinds de uitspraak
van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van afgelopen donderdag
zijn onze voormalige burgemeester en zijn raadsman, de heer Mentink, herhaalde
malen in de pers verschenen. Zij doen het daarbij voorkomen alsof
de hele kwestie rond de bestuurskosten nu is witgewassen en dagen de gemeenteraad
van Rotterdam uit om op onze besluiten van 23 maart 2000 terug te komen.
Mijns inziens hebben beide heren inderdaad recht op een gepast antwoord
en wat mij betreft zou dat antwoord moeten zijn: Als de heer Peper niet
over de brug komt, dan moeten wij de brug over. De Erasmusbrug over en
naar het gerechtsgebouw, zoals de heer Mentink suggereerde. Om daar de
claim van minimaal 64.000 gulden neer te leggen en te verzoeken om tot
gerechtelijke invordering over te gaan. Zo doen we dat met mensen die
zich ten onrechte bijstandsgelden hebben toegeëigend en zo zouden we dat
ook moeten doen met voormalige bestuurders die ten onrechte geld van de
Gemeente Rotterdam voor privé-doeleinden hebben aangewend.
De gemeenteraad
van 23 maart 2000 was unaniem in het volledig overnemen van de conclusies
en de aanbevelingen van het COR-rapport. Volgens die conclusies waren
de meeste uitgaven in het kader van de bestuurskosten goed gegaan. Toch
was bij sommige voormalige bestuurders was er teveel misgegaan door slordigheden,
door niet altijd volgens de regels te werken. Het instellen van de zogenaamde
vertrouwensregel maakte controle ook onmogelijk en in een enkel geval
was er duidelijk sprake van kosten die privé genomen hadden moeten worden
en niet ten laste van de gemeente hadden mogen worden gebracht.
Met name ten aanzien van de voormalige burgemeester sprak de raad unaniem
uit dat de stad Rotterdam schade was berokkend door zijn gedrag. Die politieke
conclusies staan nog steeds recht overeind. Die worden ook niet weggenomen
door een accountantstechnisch oordeel van een college van beroep. Het
oordeel van de raad was geen strafrechtelijk oordeel en ook geen accountantsoordeel,
maar was een politiek oordeel gebaseerd op geconstateerde gebreken. Gebreken
waarvoor de voormalige burgemeester zich niet verder wenste te verantwoorden.
Veel Rotterdammers kenden en kennen feiten waarop dat politieke oordeel
gebaseerd is. Die feiten zijn door het college van beroep ook niet weggenomen.
Dat college zegt mijns inziens alleen dat een accountant die feiten niet
zo had mogen presenteren. En dat is inderdaad 'mooi voor de heer Peper
en pech voor KPMG' zoals het college van B&W ons liet weten.
Maar door de hernieuwde
aandacht voor deze kwestie lijkt het net alsof de gemeenteraad op 23 maart
2000 een verkeerd oordeel heeft geveld. Dat vraagt dus om een reactie.
Mijns inziens door een debat hierover op de eerstvolgende raadsvergadering
te weten 27 juni aanstaande. De suggestie is gedaan om het eerst in de
commissie voor Bestuur en Veiligheid te bespreken. Maar die is pas op
donderdagochtend en dan kan het onmogelijk nog geagendeerd worden voor
de raadsvergadering van 's middags.
Daarom doe ik op U allen een dringend beroep, om het wel op de agenda
van de raad van 27 juni te zetten. Dan kunnen de heren Peper en Mentink
kennisnemen van ons gepaste antwoord.
Kortom, ik zie met spanning uit naar uw reactie. Nu na de dualisering is het nog even zoeken hoe we dit soort zaken aankaarten, maar een interpellatieverzoek leek me niet het gewenste middel om het op de raadsagenda te krijgen. Vandaar (alweer) een open brief.
Met vriendelijke groet, Theo Cornelissen, Fractievoorzitter SP, (010-)4 66 80 92, 06-20 43 01 96 of E-mail
Terug naar Archief