h

Schuldhulpverlening

2 juli 2001

Schuldhulpverlening

Nieuws Archief

Integrale tekst.

"Schulden zijn als een vrouw: wie ze heeft raakt ze niet meer kwijt", zegt een Oosters spreekwoord. Levenslang bij een vrouw heeft ook wel iets moois. Levenslang bij schulden is gelukkig steeds meer een ouderwetse gedachte.
Veel gemeenten nemen schuldhulpverlening op in hun beleid tegen armoede en maatschappelijke uitsluiting.
Tienduizenden Rotterdammers zijn door allerlei oorzaken in de problematische schulden geraakt. En het aantal huishoudens met problematische schulden neemt toe. Door groeiend consumentisme, makkelijke kredieten maar ook door falend armoedebeleid of slecht betaalde overheidsbanen waarmee mensen ook niet echt uit de schulden blijken te kunnen komen.(Rotterdams onderzoek). Voor veel van deze mensen is de situatie uitzichtloos en is de schuldenproblematiek een belangrijke sta in de weg voor een normale deelname aan het maatschappelijke leven. Het was dan ook goed dat het College deze groep mensen in vijf jaar aan een schone lei wilde helpen.
Het rapport van de Rekenkamer is echter vernietigend en laat geen spaan heel van de schuldhulpverlening.
Er is sprake van doelvervaging (ipv helpen werd het verwijzen), er is uitgegaan van onrealistische (caseload) of onjuiste (omvang doelgroep) aannames; er bestaat geen inzicht welk deel van de doelgroep is bereikt, er was geen implementatieplan.
Er is te lang gewacht met onderhandelingen over minnelijke schikkingen. Er was te weinig centrale aansturing, een gebrekkig functionerend automatiseringssysteem en gebrek aan deskundigheid. Aan preventie en voorkomen van terugval ontbrak het vrijwel geheel. De problemen zijn onderschat en veel ernstiger dan verwacht.
De reorganisaties in 1995 en 1999 hebben niet tot een verbetering geleid. Integendeel, in beiden gevallen is er een geringer aantal mensen dat door middel van schuldhulpverlening op een nieuwe schuldenvrij start kan rekenen. (in 1995 40% minder mensen, in 2000 zelfs 65% minder mensen.) De ambitie was 5000 mensen per jaar in behandeling, waarbij 780 mensen aan een schuldsanering en nog eens 285 mensen aan een wettelijke schuldregeling geholpen zou moeten worden. Volgens de Rekenkamer is maar de helft van dat aantal in behandeling genomen, en is voor slechts 95 mensen een schuldsanering geregeld en nog eens voor 186 mensen een wettelijke regeling. (Dus slechts een kwart van het streefgetal).
Volgens de wethouder liggen de getallen wat hoger, maar ook dan nog steeds ver onder de ambities. En hoeveel mensen worden nu daadwerkelijk geholpen? Wat gebeurt er met de mensen die niet worden verwezen naar de GKB? (ruim 1800).
En wat gebeurt er met de mensen waarbij sanering en de wettelijke regeling niet lukt? (500).
Hebben die zichzelf op een andere manier gered of zitten ze nog in de problemen?
Vanwege de problemen zijn lange wachttijden ontstaan, gemiddeld vijf maanden. Hetgeen weer leidde tot uitval. In eerste kwartaal is er 21% uitval, in 4e kwartaal 51%.
Om hoeveel gezinnen gaat dat? Na een rappel werd niets meer ondernomen, er vond ook geen terugkoppeling naar de verwijzers plaats. Dus niemand weet wat met deze mensen is gebeurd?
Volgens de Ombudsman zijn cliënten nog verder in de put geraakt door het niet van de grond komen van adequate schuldhulpverlening.
Het is schandalig en zeer triest dat veel mensen nog langer in de problemen blijven zitten of er helemaal niet meer uitkomen. Wie is hier verantwoordelijk voor? De wethouder? Hier spreek je toch niet meer van kinderziekte maar van een ernstige kwaal. Had deze kwaal voorkomen kunnen worden? Had eerder ingegrepen moeten worden? En hoe gaan we dit het snelst genezen? (met een betere behandeling, met een andere geneesheer?)
Reeds bij de commissievergadering SAR in september 1998 zijn vele twijfels geuit. Wat is hiermee gedaan? Vanwege problemen is het project ook pas in oktober 1999 gestart.
Zonder implementatieplan, met een slecht functionerend computersysteem. Dat is vragen om problemen en die kwamen dan ook. Het duurde vervolgens weer lang voordat bepaalde bijstellingen werden doorgevoerd.
Was de wethouder steeds volledig op de hoogte van de problemen en vindt hij dat hij voldoende heeft ondernomen en gestuurd om deze op te lossen?
Wat betreft beleid trekt hij in elk geval de verkeerde conclusie. In plaats van het budget bijstellen, worden opnieuw de ambities bijgesteld. Van 5000 naar 3000 mensen jaarlijks helpen. Dat is de omgekeerde wereld. Je stelt toch eerst je doel op inhoudelijke en politieke gronden en vervolgens kijk je wat dat gaat kosten. Het is een zwaktebod en wanbeleid om je doelen steeds bij te stellen als ze niet worden gehaald.
Bovendien dwalen we steeds verder af van ons einddoel: het voorkomen van sociale uitsluiting. Hoe lang zullen mensen nu in de problemen blijven zitten en steeds verder in de misère geraken? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
De SP-fractie stelt het volgende voor:
1.De ambitie moet omhoog. Dat kan ook. Dat blijkt uit ervaringen in Amsterdam en eerdere ervaringen met het meldpunt in Delfshaven. Binnen vijf jaar moet iedereen geholpen zijn.
2.Het doel moet duidelijk omschreven worden. Gaat het om 5000 intakes per jaar (of 3000 in het geval van de wethouder), of moeten 5000 mensen daadwerkelijk geholpen worden? (het laatste als ik de wethouder goed begrijp).
Wat zijn de normen voor wachttijden en voor het effect van de hulpverlening?
Wanneer vindt de wethouder het beleid succesvol? Hoe houden we toezicht op de schuldhulpverlening, komt de registratie werkelijk op orde?
3. Ook de meldpunten zelf zijn ongezond. Een zeer hoog ziekteverzuim en een onduidelijke positie voor het AMW. Wat gaat de wethouder hieraan doen? De wethouder vindt schuldhulpverlening een overheidstaak. Consistent hiermee is het aanstellen van gemeentelijke bewindsvoerders. Waarom hier dan eerst onderzoek?
4. De samenstelling en omvang van de doelgroep moet duidelijk zijn. Als deze inderdaad 34.000 bedraagt, zullen er dus bijna 7000 mensen per jaar geholpen moeten worden. (85 fte ipv 36,6). Wat betreft de samenstelling.
Is het waar dat ook in Rotterdam geldt: 'eens een dief, altijd een dief?' dus komen ex-fraudeurs nooit in aanmerking voor schuldhulpverlening?
En wanneer wordt voorstel Van Muijen hier besproken? Ook de SP ziet jongeren met schuld als een ernstig probleem.
5. Voorkomen is beter. Zijn afspraken met schuldeisers, de verwijsmogelijkheden, de directe bereikbaarheid meldpunten en een informatiefolder voldoende? En als dat helpt, komen er dan weer wachtlijsten of worden de ambities dat omhoog geschroefd?
Het Leger des Heils signaleert dat er steeds meer gezinnen met kinderen op straat belanden, o.a. vanwege schulden. Wat doet het gemeentebestuur er aan om dit te voorkomen?
Ook in het recente rapport 'kinderen en armoede' werd aanbevolen extra alert te zijn op gezinnen met schuldenproblematiek. Is wethouder bereid meer en sneller actie te ondernemen als het gaat om gezinnen met kinderen? Mensen die uitvallen worden ook veel te makkelijk losgelaten. Na een rappel verdwijnt het zicht. Is wethouder bereid gezien maatschappelijk belang hier meer actie te ondernemen en zo ja, wat? MdV, Huishoudens vragen pas om hulp als ze zelf geen oplossing meer zien.
Mensen die door schuldhulpverlening zijn geholpen, hebben daar echter geen spijt van en zouden in de toekomst eerder hulp inroepen. Dit ondanks het feit dat schuldsanering het leven er niet makkelijker op maakt. De schuldenaar zal worden uitgemolken en kaalgeplukt. De schuldenaar moet, zeker als het om een gezin met minimuminkomen gaat, drie jaar zien rond te komen van een inkomen onder het bijstandsniveau. Nu is een bijstandsuitkering al ontoereikend om van te leven; een inkomen onder bijstandsniveau is buitengewoon moeilijk en is in wezen vragen om nieuwe problemen.
De beste preventie van schulden bij arme gezinnen is dan ook een structurele verhoging van de minimuminkomens.

Ineke Palm, E-mail

U bent hier