Verzoek tot onderzoek Boijmans van Beuningen
Verzoek tot onderzoek Boijmans van Beuningen
6 maart 2003
Geachte gemeenteraadsleden,
De SP-fractie maakt zich al jaren zorgen over de ontwikkelingen
rond en de toekomst van Museum Boijmans van Beuningen. 3 maart
j.l. hebben wij een voorstel gedaan aan de voorzitter van de gemeenteraad
tot het instellen van een "onderzoek naar het door het college gevoerde
bestuur". Dit op basis van de mogelijkheden op basis van artikel
155-a van de Gemeentewet en artikel 20-a van het reglement van orde van
de gemeenteraad.
Nu we dit verzoek ingediend hebben lijkt het ons goed U als leden van
de raad op de hoogte te stellen van onze beweegredenen voor het onderzoek.
Aanleiding
Het museum Boijmans van Beuningen is Rotterdams belangrijkste museum op
het gebied van beeldende kunst. Het herbergt talloze internationale kunstschatten
en vervult een onmisbare functie in het beheer van ons Rotterdamse culturele
erfgoed. Het museum is ook zeer belangrijk voor de cultuureducatie van
de Rotterdamse jeugd. Voor het beeld van Rotterdam als attractieve stad
voor toeristen en als extra reden voor vestiging in onze stad of regio
vervult het museum een niet te vervangen functie.
De afgelopen jaren zijn er veel problemen geweest rond het "door
het college gevoerde bestuur" met betrekking tot dit museum. Zonder
uitputtend te willen zijn denken wij daarbij aan:
- De personele problemen in
de jaren 1996 tot 2000 die aanleiding gaven om naast de huidige artistieke
directeur een zakelijke directeur aan te trekken.
- De problemen rond de bouw
van een nieuwe vleugel zowel wat betreft de planning in de tijd als
de planning en beheersing van de kosten.
- De problemen rond de administratieve
organisatie en de financiële verantwoording over het jaar 2001
na de tentoonstelling van Jeroen Bosch.
- Het aanstaande vertrek van de huidige artistieke directeur en het beleidsplan Boijmans voor de nabije toekomst.
Kortom, volgens de SP-fractie is er alle reden om als gemeenteraad opnieuw de kaders voor het museum vast te stellen. Dat kan alleen als we een beeld hebben van de huidige kansen en bedreigingen. Daartoe is het wel noodzakelijk dat we inzicht hebben in de oorzaken van de problemen uit het recente verleden.
Wat te doen
Een eerste stap zal zijn het instellen van een voorbereidingscommissie.
Deze commissie zal zich bezig houden met de vraag welke onderzoeksmethode
de meest bruikbare informatie oplevert, welke onderzoeksvragen onder meer
nodig zijn en binnen welke organisatorische randvoorwaarden dit moet gebeuren.
De voorbereidingscommissie gaat een enquêteverordening vaststellen
en een enquêtecommissie instellen van tenminste drie leden. Ook
de onderzoeksopdracht moet door de voorbereidingscommissie worden voorbereid.
Dit alles moet natuurlijk vervolgens door de gemeenteraad worden vastgesteld.
De onderzoeksopdracht mag door de gemeenteraad wel tussentijds worden
gewijzigd.
In de verordening moet staan dat de voorzitter en de secretaris van de
enquêtecommissie zo spoedig mogelijk na de instelling van de commissie
een concept plan van aanpak opstellen, waarin in ieder geval aandacht
besteed wordt aan:
- de uitvoering van de onderzoeksopdracht
- de eerste planning van de
uit te voeren taken
- de taakverdeling
- de taak en rol van de voorzitter
- de nadere invulling van
de wenselijke ondersteuning, waarbij aandacht wordt besteed aan de wettelijke
aansprakelijkheid
- de plaats en de omvang van
de werkruimten
- de noodzaak van een informatieprotocol
- de archivering en classificering
- de geheimhouding- en beveiligingsaspecten
- de vertrouwelijkheid van
de informatie in de verschillende fasen van het onderzoek
- de contacten met de pers
Dit concept plan van aanpak moet in de eerste vergadering van de commissie
besproken en, na eventuele wijzigingen, vastgesteld worden.
In de uitvoering zijn drie
fasen te onderscheiden:
- dossieronderzoek
- hoorzittingen
- rapportage
Fase 1: Dossieronderzoek
In deze fase verzoekt de commissie de burgemeester alle voor het onderzoek
relevante dossiers over te dragen aan de commissie. De commissie zal aan
de hand van de onderzoeksopdracht de stukken bestuderen. De vragen die
in de onderzoeksopdracht zijn geformuleerd, geven de commissie (niettegenstaande
de naamgeving van de commissie) de ruimte om breder te kijken dan alleen
museum Boijmans van Beuningen. De commissie zal lopende het onderzoek
bezien of van deze ruimte gebruik gemaakt wordt.
Fase 2: Hoorzittingen
Na het dossieronderzoek kan bepaald worden of en welke betrokkenen gehoord
zullen worden door de commissie. Om de hoorzittingen professioneel aan
te kunnen pakken zullen de leden van de commissie een cursus 'verhoortechnieken'
volgen. In ieder geval zouden gehoord moeten worden: de huidige en voormalige
wethouder Kunstzaken, de leden van de directie en het managementteam,
de interim-bestuurders, de ondernemingsraad, de verantwoordelijke ambtenaren
bij Culturele zaken, de Accountants Dienst Rotterdam, de architect en
de aannemer, de voorzitter of andere leden van de beheersstichting Boijmans,
en anderen.
Fase 3
Nadat het dossieronderzoek is afgerond en de hoorzittingen hebben plaatsgevonden
zal de commissie een rapport schrijven over haar bevindingen en aanbevelingen.
In de rapportage zal naast de beantwoording van de in de onderzoeksopdracht
geformuleerde vragen ook aandacht besteed worden aan de werking van de
enquêteverordening, zodat de gemeenteraad kan bezien of de verordening
voldoet.
De SP-fractie zou het verzoek zo snel mogelijk, liefst in de raadsvergadering van 20 maart, willen bespreken. Als het onderzoek achter de rug is kunnen straks het vernieuwde museum en de nieuwe directeur met een schone lei beginnen.
In afwachting van uw reacties,
Met vriendelijke groet,
Theo
Cornelissen, fractievoorzitter SP gemeenteraad van Rotterdam,
Teilingerstraat 11-E, tel. (010-) 466 80 92 of (06-) 20 43 01 96