h

Het offensief tegen de armen van het Leefbaar-college

17 oktober 2014

Het offensief tegen de armen van het Leefbaar-college

Het Rotterdamse college zou een offensief tegen armoede moeten beginnen, in plaats van een offensief tegen de armen. Dat stelt Kevin Levie, voorzitter van de SP afdeling Rotterdam, in een opinie-artikel op Vers Beton.


We zullen jullie eens goed aanpakken, luie profiteurs! Dat is de boodschap van het stadsbestuur van Leefbaar, CDA en D66 aan mensen die het minder getroffen hebben: die slecht verdienen, hun baan kwijtraken, afhankelijk zijn van een uitkering, of gehandicapt of dakloos zijn. Moeten we mensen helpen, of straffen en wegpesten? Hebben we een ‘offensief tegen armoede’ of een ‘offensief tegen de armen’ nodig? Dat is één van de centrale vragen in het Rotterdamse publieke debat de komende tijd.

Bijna vijftien procent van de Rotterdammers is werkloos. Een kwart van de jongeren zit zonder baan, en onder allochtone jongeren is de werkloosheid net zo hoog als onder jongeren in Spanje en Griekenland. Een kwart van de kinderen leeft in armoede. Er zijn al vijf verschillende voedselbanken in Rotterdam. Veel gezinnen leven van 40 euro per week, en komen niet rond of raken steeds dieper in de schulden. Dat gaat lang niet alleen om mensen met een uitkering: een meerderheid van de mensen die nauwelijks rond kunnen komen heeft wel een (slecht betaalde of deeltijd-)baan, of is ZZP’er.

Vette pech

Je kunt deze feiten op twee manieren bekijken. Je kunt zeggen: succes is een keuze, het ligt aan mensen zelf dat ze niet verder komen in het leven – en dat combineren met wat Telegraafretoriek over  profiteurs, hangmatten en pamperen. Of je kunt zeggen: die werkloosheid en armoede zijn structurele problemen, die flink verergerd zijn door de economische crisis én door kabinetsbeleid. Armoede is vette pech en kan iedereen overkomen, en daarom hebben we als samenleving ook een verantwoordelijkheid om dat zo veel mogelijk tegen te gaan.

Het Rotterdamse stadsbestuur kiest overduidelijk voor het eerste. Leefbaar, CDA en D66 zijn het over veel dingen onderling niet eens. Op het gebied van integratie en veiligheid lopen hun opvattingen sterk uiteen. Maar op sociaal-economisch gebied vinden de drie partijen elkaar en hebben ze hetzelfde idee: we hebben andere, rijke inwoners nodig. Er moet vooral gewerkt worden aan bakfietswijken, aan meer dure koopappartementen, aan leuke dingen voor ‘koopkrachtige’ Rotterdammers. Mensen die niet in die categorie vallen zijn eigenlijk maar lastig, vindt deze ‘ons soort mensen’-coalitie: daar willen ze het niet te veel over hebben, en al helemaal niet te veel voor doen.

Bezuinigingen op armoedebeleid

De komende jaren wordt 20 miljoen op armoedebeleid bezuinigd en verdwijnt het laatste restje vangnet dat in Rotterdam nog bestond, zoals de langdurigheidstoeslag en kwijtschelding van lokale belastingen. Iedereen met een uitkering moet verplicht papier gaan prikken in het park, zonder enige aandacht voor de talenten en beperkingen van mensen. Wie daar niet in meegaat loopt grote kans zijn uitkering te verliezen. Op de maatschappelijke ondersteuning – bijvoorbeeld zorg voor daklozen en welzijnswerk – wordt nog eens 11 miljoen per jaar gekort. Door al die maatregelen bij elkaar krijgen veel Rotterdammers tot wel 900 euro per jaar minder te besteden, rekende SP-raadslid Josine Strörmann al eens voor.

Dat alles komt bovenop wat er landelijk is bedacht en waar Rotterdammers de effecten van merken, zoals de kaalslag in de zorg en de nieuwe Participatiewet. Het college gaat die gevolgen niet verzachten, maar doet er zelf juist een schepje bovenop.

Ideologische keuze

Al die bezuinigingen zijn niet nodig om de gemeentebegroting sluitend te krijgen: ze zijn een actieve ideologische keuze om een aanval op minderbedeelden in te zetten. Leefbaar-wethouder Maarten Struijvenberg noemt armoedebestrijding zelfs “een premie op inactiviteit”. Volgens die redenering geldt: hoe minder je probeert armoede te voorkomen en te bestrijden, hoe meer je mensen ‘prikkelt’ om een baan te gaan zoeken.

Dat is niet nieuw: er is al langer een verschuiving aan de gang in het sociaal beleid van ‘welfare’ naar ‘workfare’, zoals onder andere socioloog Loïc Wacquant stelt. De verzorgingsstaat wordt steeds verder uitgekleed, en wat er aan voorzieningen overblijft krijgt steeds meer het karakter van ‘disciplinering’ en betekent steeds vaker gedwongen werken zonder daarvoor loon te ontvangen. In de vorige periodes hebben ook PvdA-wethouders bijgedragen aan een dergelijk ‘activerend armoedebeleid’ – maar Leefbaar zet opnieuw een aantal stappen verder in die richting. Dat veel mensen dolgraag zouden willen werken maar dat de werkloosheid de hoogste is in dertig jaar, doet niet ter zake.

Leren van Amsterdam

Daar komt bij dat Rotterdam de enige gemeente in Nederland is die de komende vier jaar op deze manier bezuinigt op het armoedebeleid en sociale voorzieningen. In geen enkele andere grote stad wordt hierop bezuinigd, en in bijvoorbeeld Amsterdam komen er juist tientallen miljoenen bij. In de hoofdstad wordt niet 20 miljoen bezuinigd op armoedebestrijding, maar juist 20 miljoen per jaar geïnvesteerd. Daarnaast is er onder andere 11 miljoen per jaar voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid, en extra geld voor schuldhulpverlening en andere voorzieningen. In dit opzicht kan Rotterdam veel van Amsterdam leren.

De SP wil ophouden tienduizenden Rotterdamse huishoudens te straffen met een zo streng en kaal mogelijk beleid. Dat helpt niemand vooruit en maakt de sociale problemen in Rotterdam steeds groter. Mensen die het op eigen kracht even niet redden verdienen onze steun.

We moeten stoppen met doen alsof armoede en werkloosheid de schuld van mensen zelf is. Wie kan werken, helpen we om een baan of opleiding te vinden – waarbij we veel meer dan nu rekening houden met de talenten en mogelijkheden van mensen. Als het economisch straks beter gaat, wordt de kans ook groter dat deze mensen weer aan het werk komen. Daarnaast kunnen we ook als gemeente weer duurzame, betaalbare banen met perspectief scheppen: er is immers genoeg werk te doen in de stad, bijvoorbeeld als conciërge op scholen of in de groenvoorziening.

Bijzondere bijstand

Maar nú moeten we vooral zorgen dat de armoede in Rotterdam niet verder toeneemt, en dat niet langer een kwart van de Rotterdamse kinderen in armoede opgroeit. Dat betekent in ieder geval niet korten op armoedebeleid en maatschappelijke ondersteuning, maar daar juist in investeren.

De bijzondere bijstand zou moeten worden verruimd en mensen met een inkomen tot 110 procent van het minimumloon zouden er ook in aanmerking voor moeten komen. Zo kunnen ook werkende armen en hun kinderen steun krijgen van de gemeente. We willen een kindpakket invoeren, met betere regelingen voor school- en sportkosten voor kinderen die in armoede opgroeien. De woonlasten van mensen met een laag inkomen moeten betaalbaar blijven, ook door in te zetten op energiebesparende maatregelen. En we willen blijven zorgen voor goede thuiszorg voor wie dat nodig heeft, en het gratis openbaar vervoer geleidelijk uitbreiden.

Mars tegen de Armoede

Het is tijd voor een ‘offensief tegen armoede’ in plaats van een ‘offensief tegen de armen’. Om dat duidelijk te maken organiseren we vandaag, op de internationale Dag tegen de Armoede, een Mars tegen de Armoede. De mars vertrekt om 17.30 op het Schouwburgplein. Het manifest dat pleit voor een offensief tegen de armoede wordt ondersteund door Abvakabo FNV, FNV Rotterdam, de Pauluskerk, de Nico Adriaans Stichting, de PvdA, de SP en tal van maatschappelijke organisaties.

Dit artikel verscheen eerder op Vers Beton.
 

U bent hier